De uitgevers van meer dan 70 wetenschappelijke tijdschriften voeren nieuwe richtlijnen in voor publicatie van preklinisch biologisch onderzoek. Samen met onder meer de National Institutes of Health hopen ze zo de reproduceerbaarheid een beetje minder minimaal te maken.

‘We hopen dat men deze richtlijnen niet alleen maar vervelend vindt, maar dat men ze ervaart als onderdeel van een kwaliteitscontrole die het publieke vertrouwen in de wetenschap rechtvaardigt’, stelt Science-hoofdredacteur Marcia McNutt in een commentaar.

Over het gebrek aan reproduceerbaarheid wordt steeds meer geklaagd. Waarschijnlijk speelt het overal in de wetenschap maar bij preklinische studies is het bovengemiddeld vervelend, vooral als kostbare onderzoeksprojecten in een laat stadium sneuvelen omdat ergens in het begin een foute conclusie is getrokken.

De nu voorgestelde richtlijnen houden onder meer in dat er veel beter moet worden gelet op juiste toepassing van statistische rekenmethoden, en dat het tijdschrift een procedure heeft om die berekeningen intern nog eens te checken.

Ook moeten die tijdschriften eisen dat auteurs in de methods section duidelijk én volledig uitleggen hoe ze te werk zijn gegaan, zonder een limiet te stellen aan het aantal bladzijden dat het kost. En er moet een checklist komen om zeker te zijn dat álles in de publicatie staat dat nodig is om de experimenten exact te kunnen nadoen. Dus inclusief alle gegevens over gebruikte cellijnen, antilichamen en proefdieren.

Tot slot moeten alle onderliggende data worden opgeslagen in een repository, waar collega’s er eventueel gemakkelijk bij kunnen.

In hoeverre dit praktisch werkbaar (en betaalbaar!) is, zal moeten blijken. Maar zoals het nu gaat, gaat het zeker niet goed.

bron: C&EN