Complexen van metaalionen met klassieke pijnstillers zijn mogelijk inzetbaar tegen tumoren. Een beetje zoals cisplatina maar zo mogelijk nog cytotoxischer, schrijven Paul Dyson en collega’s van de EPFL in Lausanne.

Als pijnstillers gebruikten ze indometacine en diclofenac, twee nonsteroidal anti-inflammatory drugs (NSAIDs) waarvan al eerder is gerapporteerd dat ze werkzaam zijn tegen kanker. De reden daarvan is overigens nog volkomen onduidelijk.

Als metaalionen namen ze ruthenium(II) en osmium(II). Die ionen laten zich allebei complexeren door p-cymeen, en kunnen dan een of twee stikstof- of fosforkernen binden. Wat Dyson doet komt neer op het modificeren van de NSAID met een bouwsteen die zulke N’s of P’s op de juiste plek heeft zitten.

Ze hebben er verschillende geprobeerd, waarbij ze de beste resultaten boekten met bouwstenen die aan beide uiteinden een NSAID binden. Zie de afbeelding; het metaal-cymeencomplex wordt hier om onduidelijke redenen gesymboliseerd door een scheepsschroef.

De resultaten zijn uitgeprobeerd op twee cellijnen van menselijke eierstokkanker, waarvan er een resistent was tegen cisplatina. Op beide cellijnen hadden sommige varianten duidelijk effect.

Om een idee te krijgen van de selectiviteit werden ze ook uitgeprobeerd op een cellijn die niet uit een tumor kwam. Ook hier verschilden de resultaten per complex; de combinatie van cytotoxiciteit en selectiviteit voor tumorcellen blijkt lang niet vanzelfsprekend maar de afgebeelde verbinding blijkt die twee eigenschappen aardig te combineren. Opvallend daarbij is dat de cisplatina-resistente cellijn er het meeste last van heeft, wat suggereert dat het werkingsmechanisme heel anders is dan dat van cisplatina.

Onbegrijpelijk is intussen dat de publicatie, die voldoende bol staat van de organische chemie om verstokte anorganici een ernstige allergie-aanval te bezorgen, is verschenen in het tijdschrift Inorganic Chemistry.

bron: American Chemical Society