Micro-algen maken de hoog­gespannen verwachtingen als leveranciers van ‘groene’ chemicaliën vooralsnog niet waar. Zien onderzoekers er nog toekomst in?

Algen zijn regelmatig bestempeld als ‘het groene goud’. Micro-algen zouden immers uitgroeien tot duurzame leveranciers van olie, vetzuren, antioxidanten en eiwitten. Grootschalige algenteelt zou een bron van biobrandstoffen worden. Ook in Nederland stapten ondernemers in de algenteelt. Een deel stopte daar inmiddels stilletjes weer mee.

Algenteelt rendeert nog niet. Zo spendeerde de Amerikaanse pionier TerraVia de afgelopen jaren zo’n $ 200 miljoen aan verliesgevende productie van oliën, vetten en eiwitten uit algen. Half september kon biotechbedrijf Corbion de failliete boedel voor € 20 miljoen overnemen.

Meer kennis

René Wijffels, wetenschappelijk directeur van onderzoeksprogramma AlgaePARC (een samenwerking van Wageningen UR en industriële partners), ziet de hooggespannen verwachtingen omslaan in ongeduld. ‘Steeds vaker krijg ik de vraag: wordt het nog wat met die algen? Ik snap dat wel, want in de VS zijn in het begin te hoge verwachtingen gewekt ten aanzien van biobrandstoffen.’ De Europese algensector was volgens Wijffels altijd realistischer. ‘Wij hadden snel door dat algenteelt voor brandstoffen nog lang geen haalbare kaart is. En dat een nieuwe technologie ontwikkelen veel tijd kost.’

 

‘In humane voeding blijft veel potentieel onbenut’

Frustrerend vindt Wijffels het nieuwe sentiment soms wel. ‘We zijn echt verder dan vijf jaar geleden. Zo weten we veel meer over de biologie en de teelt. De productiekosten zijn gehalveerd sinds 2010 en die kunnen we nog verder reduceren. Dat is ook nodig, want algenolie is nog veel te duur in verhouding tot vis- en plantaardige olie.’ Wijffels verwacht dat binnen vijf jaar verschillende producten met algen op de markt zijn, in de categorie diervoeder en voedingssupplementen. ‘China produceert al zo veel van het voedingssupplement astaxanthine dat de prijs ervan daalt.’

En zo gaan de multinationals Bunge, Corbion en een joint-venture van DSM en Evonik algenolie produceren, aanvankelijk vooral om bij te mengen in voer voor kweekvis en andere dieren. Omdat gekweekte algen een meer duurzame bron van olie zijn dan wilde vis, verwacht de industrie dat die toepassing de komende jaren zal groeien. Wijffels ziet daarnaast veelbelovende ontwikkelingen bij de toepassing van functionele eiwitten voor bijvoorbeeld de levensmiddelenindustrie.

Actueel

‘Het algenonderzoek is zeker nog actueel’, vindt ook bio-engineer Leen Bastiaens, algenonderzoeker bij de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek. Zij wijst op de recente start van een Europese Interreg-studie, waarin bedrijven en instellingen in België, Nederland, Frankrijk en Ierland de komende tijd samen een industriële algenkwekerij gaan opzetten. Daarbij heeft de ontwikkeling van de markt een belangrijke focus.

‘Algen zullen hun nut eerst bewijzen in kleinere volumes als producenten van hoogwaardige eiwit- of oliefracties’, meent Bastiaens, die cosmetica en daarna (dier)-voeding als eerste toepassingsgebieden voor de Europese algen ziet. Zij voorziet een geleidelijke ontwikkeling. ‘Er zijn nog veel uitdagingen. Zo weten we nog lang niet alle soorten algen goed te selecteren en te kweken. Ook beperkt wetgeving de toepassing in humane voeding. Daarvoor zijn nu slechts enkele soorten algen toegestaan. Veel potentieel blijft daardoor nog onbenut.’

Zonder markt staan ontwikkelaars en producenten natuurlijk nergens. Daar voorziet Bastiaens misschien wel de grootste uitdaging: ‘Algenproducten moeten gaan concurreren met bestaande grondstoffen. Maar afnemers hebben de neiging af te wachten tot er voldoende betrouwbare productie is. Daarvoor is echter ervaring met grootschalige productie nodig. Die komt alleen als er ook afnemers zijn.’