Kopernanodraadjes met een laagje nikkel of kobalt kunnen indiumtinoxide vervangen als water oxiderende elektrode. Dat maakt de productie van waterstof met behulp van zonlicht minder duur, suggereren chemici van Duke University (VS) in Angewandte Chemie.

Het voordeel zou dan vooral zijn dat je geen indium meer nodig hebt. Dat element is eigenlijk te schaars, en dus zo duur, om er grootschalige toepassingen op te baseren. De kopervoorraad is ook niet oneindig, maar in elk geval een heel stuk groter.

Voor dat indiumtinoxide (ITO) werd tot nu toe gekozen omdat dunne laagjes transparant zijn terwijl ze wél elektriciteit geleiden. Het idee is dan dat je het ‘venster’ van je elektrochemische cel, waar het zonlicht doorheen valt, er aan de binnenkant mee coat. Daarbij voeg je een kleine hoeveelheid toe van een ander metaaloxide, dat in combinatie met zonlicht de omzetting van water in zuurstof, protonen en losse elektronen katalyseert. Met de nadruk op ‘kleine hoeveelheid’, anders blijft van de transparantie van het ITO te weinig over.

Een web van kopernanodraadjes met hier en daar een nikkel- of kobaltkern als katalysator blijkt dus hetzelfde te kunnen doen voor veel minder geld. Volgens de bedenkers laat zo’n web bovendien bijna 7 keer zo veel zonlicht door als een katalytisch even actieve ITO-laag. En het aanbrengen op een plaat glas of transparante kunststof zou niet moeilijk moeten zijn.

bron: C&EN

Onderwerpen