Darmflora versterkt broeikaseffect door lachgasproductie

Mosselen, slakken, insektenlarven en andere primitieve waterdieren produceren in hun darmen voldoende lachgas (N2O) om het broeikaseffect meetbaar te versterken. Dat stellen onderzoekers van het Max-Planck-Institut für Marine Mikrobiologie (Bremen, Duitsland) en van de universiteit van Aarhus (Denemarken) deze week op de website van PNAS.

De uitstoot wordt veroorzaakt door anaerobe, de nitrificerende darmbacteriën. Die zetten nitraat uit het water om in lachgas. Normaal gesproken wordt dat verder afgebroken tot stikstof, maar de verblijftijd in de darmen is kennelijk te kort om die laatste stap volledig te laten verlopen.

Uiteraard betekent dit dat de lachgasuitstoot zich vooral voordoet in water met een onatuurlijk hoog nitraatgehalte, bijvoorbeeld veroorzaakt door meststoffen.

De onderzoekers bekeken 21 waterdiersoorten en concluderen dat het probleem vooral wordt veroorzaakt door afvaleters, die rondzwevend organisch materiaal uit het water filteren. Vleeseters stoten nauwelijks lachgas uit. Maar bij mosselen (Mytilus edulis) werd bijna 300 picomol N2O per mossel per uur gemeten.

De Provinciale Zeeuwse Courant vroeg om commentaar aan Annelies Pronker, manager van de mosselkwekerij Roem van Yerseke. Die doet een moedige poging om haar levende have vrij te pleiten: “Schelpdieren leven van algen en algen zijn juist de nitraatopnemers van de zee. Zonder nitraat geen algen.”

En, nog mooier: “Alle dieren en planten produceren afval en daar leven weer andere organismen van. Van al het afval dat mensen maken, kun je dat niet zeggen.”

bron: Max-Planck-Gesellschaft, Handelsblatt, PZC

Onderwerpen