Limoneen in de adem is een indicatie voor een haperende lever. En dus bruikbaar als waarschuwing voor alcoholisten om te minderen voordat hun lever echt niet meer te redden is, schrijven onderzoekers uit Birmingham in EBioMedicine.

Ze hebben het simpelweg vastgesteld door eerst de adem van 31 patiënten met levercirrose via massaspectrometrie te vergelijken met die van 30 gezonde vrijwilligers, en vervolgens de adem van twaalf van die patiënten vóór en na een levertransplantatie te vergelijken.

Daar rolden drie verbindingen uit waarvan de uitstoot bij cirroselijders duidelijk hoger is: methanol, 2-pentanon en vooral 1-methyl-4-(1-methylethenyl)-cyclohexeen oftewel limoneen. Alleen die laatste stof voldoet als biomarker al heel redelijk, al krijg je meer zekerheid door de andere twee ook bij de meting mee te nemen.

Dat limoneen is een geur- en smaakstof die van nature in citrusvruchten voorkomt, en ook vaak aan andere voedingsmiddelen wordt toegevoegd. In de praktijk krijgt vrijwel iedereen het dus regelmatig binnen. En bij leverproblemen is het kennelijk een van de eerste stoffen die niet goed meer worden afgebroken.

Dat de adem van leverpatiënten soms een beetje typisch ruikt, zou dus ook voornamelijk aan dat limoneen moeten liggen.

De auteurs wijzen er op dat leverschade in eerste instantie vaak hooguit tot vage klachten leidt. Als duidelijk wordt dat het echt de lever is en niet iets anders, is die lever vaak al te ver heen om zichzelf nog te kunnen herstellen. Voor een eerdere waarschuwing is dus zeker een markt.

Na een levertransplantatie duurt het trouwens een tijdje eer de limoneenconcentratie in de adem weer op het normale niveau is. De onderzoekers leiden daaruit af dat de stof zich kennelijk ophoopt in het vetweefsel totdat de afbraak weer op gang komt, en stellen voor om dit als indicatie te gebruiken voor het functioneren van het transplantaat.

bron: University of Birmingham