Werkgroep II van het wetenschappelijke VN-klimaatpanel IPCC werkt niet helemaal foutloos, maar de hoofdconclusies over de mogelijke toekomstige regionale gevolgen van klimaatverandering kloppen wel zo’n beetje. Dat meldt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een rapport, opgesteld in opdracht van (inmiddels ex-)milieuminister Jacqueline Cramer.

Cramer bestelde het rapport indertijd naar aanleiding van berichten dat er foutjes zaten in het laatste rapport van werkgroep II, dat in 2007 uitkwam. Het ging onder meer om onjuiste informatie over het smelten van gletsjers in de Himalaya en over het percentage landoppervlak in Nederland dat onder de zeespiegel ligt.

 

Klimaatsceptici maakten er dankbaar gebruik van om het hele IPCC aan de schandpaal te nagelen, en zelfs de Tweede Kamer begon te twijfelen aan de wetenschappelijke basis van Cramers milieubeleid.

 

Het PBL-rapport bevestigt nu echter wat de meeste wetenschappers, inclusief minister Cramer, al vermoedden. Namelijk dat de hele affaire een storm in een glas smeltwater was. Als je de twee genoemde foutjes corrigeert, verandert dat niets aan de hoofdconclusies in het IPCC-rapport en ook niet aan het feit dat de klimaatverandering hier en daar gewoon al merkbaar is.

 

In die hoofdconclusies (32 in totaal) zit maar één echte fout: het aantal mensen in Afrika dat kans loopt om in 2020 tekort aan water te krijgen, is niet 75 tot 250 miljoen maar 90 tot 220 miljoen. Tel uit je winst.

 

Wel vind het PBL dat 7 van die 32 hoofdconclusies beter onderbouwd hadden kunnen worden. Gepleit wordt voor meer transparantie in de redeneringen.

 

En wat ook enigszins storend is, is dat die conclusies nogal de nadruk leggen op de negatieve gevolgen van klimaatverandering, terwijl in het rapport ook de nodige positieve effecten verstopt zitten. Dat kan beleidsmakers op het verkeerde been zetten. Het PBL adviseert om de volgende keer ook iets in de samenvatting te zetten over het volledige spectrum van gevolgen.

 

Aan de andere kant zou aan het volgende rapport ook een sectie ‘worst case’-scenario’s moeten worden toegevoegd, over klimaatontwikkelingen die door de wetenschap onwaarschijnlijk worden geacht maar die des te rampzaliger zijn wanneer de wetenschap zich blijkt te hebben verrekend.

 

Tot slot concludeert het PBL dat fouten onvermijdelijk zijn in een dermate omvangrijk rapport, maar dat het IPCC (lees: de Verenigde Naties) wat meer zou moeten investeren in de kwaliteitscontrole. Zo zouden de leidinggevende hoofdauteurs misschien betaalde assistenten moeten krijgen.

 

bron: PBL

Onderwerpen