Transcriptiefactoren binden aan specifieke repeats

Sommige transcriptiefactoren binden aan specifieke stukjes junk-DNA en dit kan belangrijk zijn voor het aan- en uitzetten van genen. Onderzoekers van het Genome Institute uit Singapore melden dit in Genome Research.

Menselijk DNA bestaat voor een groot gedeelte uit sequenties die zich steeds herhalen – zogenaamde repeats. Deze sequenties zijn afkomstig van virussen die tijdens de evolutie in het menselijk genoom zijn gaan zitten. Lange tijd werd gedacht dat dit DNA vrijwel geen functie heeft, daarom werd het ‘junk-DNA’ genoemd.

Eerder dit jaar toonden onderzoekers aan dat sommige stukken junk-DNA goed bewaard zijn gebleven tijdens de evolutie, zelfs beter dan genen. Conservering impliceert functionaliteit.

Nu laten onderzoekers zien dat vijf transcriptiefactoren (eiwitten die een belangrijke rol spelen bij de genexpressie) aan specifieke repeats in het junk-DNA binden. Alle vijf de eiwitten hebben bindingssites die zich in zogenaamde transposons bevinden; stukken DNA die zich kunnen vermenigvuldigen en daarna ergens anders in het genoom gaan zitten. Deze bindingssites blijken vaker in de buurt van genen te zitten dan in andere plekken van het genoom.

De ontdekking kan helpen te verklaren waarom bijvoorbeeld een mens zo anders is dan een chimpansee. Ook al is het genetisch materiaal grotendeels identiek, de manier waarop en wanneer genen aan en uit worden gezet is anders. Transcriptiefactoren, en hun bindingsplaatsen, spelen hierbij een grote rol.

Tijdens de evolutie zijn transposons in verschillende soorten organismen, op andere plekken in het genoom gaan zitten. Dit kan ervoor gezorgd hebben dat de set genen die een bepaalde transcriptiefactor controleert, verschilt van soort tot soort.

Bron: Genome Research

Onderwerpen