Redactioneel in C2W6, 28 maart 2009

Vorig jaar spraken we op deze plek de vrees uit dat de chemische industrie ooit bij de overheid zou moeten aankloppen om steun. En voilà. Branchevereniging VNCI luidt de noodklok: om te kunnen ‘blijven investeren in duurzaamheid en innovatie’ vraagt ze om ‘flankerend overheidsbeleid op het gebied van vraagstimulering, arbeidsmarkt en lastenverlichting’.

De directe reden is een verrassing. De chemische industrie wordt niet genekt door hoge olieprijzen, maar door een structurele daling van de vraag. De onderliggende oorzaak blijft echter hetzelfde: een businessmodel dat per definitie niet duurzaam is. Met name de petrochemie zet al zeker 40 jaar vrijwel uitsluitend in op schaalvoordeel. Op méér van hetzelfde. Wat ze anno 2009 produceert, maakte ze in 1969 ook al, en de manier waarop is ook niet wezenlijk veranderd. Er is wel degelijk geïnnoveerd, maar dat betrof vooral stroomlijning van bestaande processen en fabrieken teneinde de capaciteit te vergroten en de kosten te verlagen. En zo heeft de sector zichzelf succesvol getransformeerd tot een vechtmarkt. Alleen als risicovolle investeringen niet nodig zijn, olie betaalbaar blijft, werknemers hun looneisen matigen, de overheid niet al te moeilijk doet én de vraag blijft groeien, kan ze nog een beetje winst maken.

Ze zit, kortom, lelijk in de fuik. De laatste jaren is die vraag vooral aangejaagd door overconsumptie. Nu de samenleving ineens ontdekt dat ze best een beetje kan minderen, hebben de chemische prijsknallers een probleem. Downscalen kunnen ze enkel met de botte bijl: een paar fabrieken plat zodat de rest op volle kracht kan doordraaien. Dan begin je uiteraard bij de vestigingen met de oudste installaties en de vervelendste milieueisen. De sector heeft vaker geroepen dat ze Nederland zou verlaten, maar dat is nu ineens geen loos dreigement meer.

Is dat erg? Onlangs riep Philips-topman Gerard Kleisterlee op om achterhaalde bedrijfstakken rustig te laten sterven. Maar in het geval van de chemie lijkt dat niet verstandig. De schade voor de werkgelegenheid valt wel mee, maar het verlies aan belastinginkomsten is aanzienlijk, juist vanwege die schaalgrootte. En de universitaire scheikunde in Nederland dankt haar kracht grotendeels aan nauwe industriële contacten. Vallen die relaties weg, dan bloeden heel wat onderzoeksgroepen en -scholen dood.

De VNCI heeft dus eigenlijk gewoon gelijk. De innovatie binnen de chemische industrie mag dan tegenvallen, het alternatief zou wel eens kunnen zijn dat er nog veel minder wordt geïnnoveerd. Red de duurzaamheid, koop meer plastic. Hoe pijnlijk het ook is.

Bron: C2W6, 28 maart 2009

Onderwerpen