Eiwitten uit spinrag vormen een ideale verpakking voor gentherapie. Veel veiliger dan de tot nu toe gebruikte leeggehaalde virussen, schrijven onderzoekers van Tufts University in het tijdschrift Bioconjugate Chemistry.

Hun idee is om uit aminozuren een keten (de officiële term is blokcopolymeer) te rijgen van achtereenvolgens 6 identieke fragmenten die karakteristiek zijn voor spinzijde, 30 losse lysinemoleculen (als een soort koppelstuk) en een laatste peptide dat de specifieke (tumor)cellen herkent die je wilt behandelen. In de praktijk laat je dat rijgen uiteraard over aan een E.coli-kweekje, dat je hebt voorzien van de genetische code voor deze keten.

Vervolgens maak je het DNA aan dat codeert voor de gewenste gentherapie, in de vorm van een plasmide dat zelfstandig kan functioneren. En rond dat plasmide laat je de spinrag-ketens een bolletje vormen. In de praktijk blijkt dat automatisch te gaan, waarbij de tumorherkennende gedeeltes netjes naar buiten steken.

Injecteer je deze bolletjes in de bloedbaan van een patiënt, dan zouden ze zich rond de tumorcellen moeten ophopen en door die cellen moeten worden opgenomen. Daar kan het gentherapie-DNA dan zijn werk gaan doen. Proeven in vitro en in vivo, met muizen die waren voorzien van menselijke borstkankercellen, verliepen hoopgevend.

Het grote voordeel van deze aanpak is dat spinzijde geen allergische reacties geeft tenzij je iets helemaal verkeerd doet, dat de afbraakproducten niet toxisch zijn en - vooral - dat het materiaal lang niet zo ‘eng’ is als een virus.

bron: American Chemical Society

Onderwerpen