Onderzoeksgebieden die officieel tot een sleutelgebied behoren leveren niet méér wetenschappelijke publicaties op dan gebieden die er buiten vallen. Het ‘focus en massa’-beleid van de Nederlandse overheid werkt dus niet zoals gehoopt, zo melden onderzoekers van het Rathenau Instituut in een vrijdag verschenen rapport.

Het rapport concludeert overigens niet met zoveel woorden dat het héle sleutelgebiedenbeleid (dus inclusief de topinstituten en andere vormen van samenwerking met de industrie) een mislukking is. Al is dat natuurlijk wel wat de universiteiten graag willen horen.

 

De sleutelgebieden waren een plan van het ministerie van EZ (nu EL&I) en het voormalige Innovatieplatform. Er werden er zes uitgekozen: chemie, high-tech systems, materialen, water, creatieve industrie en food & flowers. Het idee was dat Nederland te klein is om overal goed in te zijn, en dat het efficiënter was om de inspanningen (en het subsidiegeld) van de wetenschap te concentreren op een beperkt aantal terreinen waar de industrie ook al goed in is.

 

Het Rathenau Instituut heeft nu de publicaties en conferentiebijdragen geteld, die tussen 1990 en 2008 zijn afgeleverd door de Nederlandse wetenschap. Als het focus-en-massabeleid zou werken, zou je moeten zien dat het aandeel van de sleutelgebieden in de totale productie zou moeten zijn gestegen.

 

Dat blijkt dus niet het geval. De grootste groei komt uit de biomedische wetenschappen, die nooit officieel tot sleutelgebied zijn uitgeroepen. Het aandeel van de sleutelgebieden is gelijk gebleven of zelfs gedaald. Met name de chemie levert een steeds kleiner aandeel: in 1990 was nog ruim 9 procent van de publicaties chemisch, nu is dat minder dan 5 procent.

 

De onderzoekers weten niet precies waarom het beleid faalt, maar ze ‘vermoeden dat de complexiteit van het Nederlandse wetenschapssysteem een rol speelt’. Als de universiteiten andere prioriteiten stellen dan de overheid, als NWO ook een eigen subsidiebeleid heeft, en als er dan bij de verdeling van FES-gelden óók wer een andere afweging wordt gemaakt, dan krijg je dit. Iedereen werkt langs elkaar heen en uiteindelijk worden er voor de Nederlandse wetenschap als geheel eigenlijk geen keuzes gemaakt.

 

Dat is vooral jammer omdat het in Zuidoost-Azië wél lukt om zo’n focus te realiseren. Daar halen ze ons dus op sommige gebieden in.

 

bron: Rathenau, DUB

Onderwerpen