Er bestaan drie verschillende soorten alzheimer, die zijn te herkennen aan hun eigen biomarkers. Hoog tijd om daarop te letten bij zowel het alzheimeronderzoek als de speurtocht naar nieuwe geneesmiddelen, schrijft UCLA-neuroloog Dale Bredesen in het tijdschrift Aging.

Het gaat daarbij om biomarkers waarop normaal gesproken niet wordt getest bij klachten over geheugenverlies, vandaar dat het nooit eerder is opgevallen.

De conclusie komt voort uit een onderzoek naar afwijkingen in het metabolisme die soms met alzheimer samengaan, zoals insulineresistentie en hormoongebrek. Er zijn aanwijzingen dat de cognitieve functies er ook mee zijn gebaat wanneer je deze bijverschijnselen rechtbreit. Maar bij het bepalen van de metabole profielen van een vijftigtal patiënten, bleek dat je die kunt opdelen in drie duidelijk verschillende groepen: mét ontstekingen, zonder ontstekingen en ‘cortical’, wat verwijst naar de hersenschors.

De groep mét ontstekingen herken je aan biomarkers die karakteristiek voor ontstekingen zijn, zoals C-reactief eiwit en de verhouding tussen serumalbumine en globuline. Bij de groep zónder ontstekingen zie je dit uiteraard niet, maar je ziet wel biomarkers die bij de reeds genoemde metabole afwijkingen horen.

En bij de ‘corticale’ groep valt vooral een uitgesproken laag zinkgehalte in het bloed op. Tot deze groep behoren vooral mensen die op relatief jonge leeftijd, zo rond hun vijftigste, al alzheimersymptomen krijgen. Er zijn zo’n 300 verschillende enzymen waar zink in zit verwerkt, en het uitvallen daarvan zou wel eens de oorzaak van deze vorm van alzheimer kunnen zijn.

bron: UCLA