Therapeutisch RNA laat zich het handigst verpakken in een nano-origamideeltje, opgebouwd uit stukjes DNA. Zo wordt het tenminste niet door de nieren onderschept, schrijven MIT- en Harvard-onderzoekers in Nature Nanotechnology.

Met zulke stukjes ‘small interfering RNA’ (siRNA) kun je in theorie bepaalde genen stilleggen. Het idee is dan om dat te doen met genen die specifiek in tumoren tot expressie komen, teneinde de verdere groei van die tumor te smoren.

Alleen wordt siRNA in de bloedbaan veel te snel afgebroken. Je moet het op de een of andere manier verpakken. Tot nu toe probeert vrijwel iedereen dat met nanobolletjes, opgebouwd uit lipiden of synthetische polymeren. De kwaliteit van zulke bolletjes is echter lastig constant te krijgen, en het is nog lastiger om ze zo ver te krijgen dat ze specifiek op zoek gaan naar een tumor. Tegen leverkanker is er enig succes mee geboekt - als nanodeeltjes zich van nature ergens ophopen, is het immers in de lever.

Daniel Anderson en collega’s hebben nu bedacht dat zo’n verpakking niet per se vloeistofdicht hoeft te wezen. Het te kleine molecuul zo veel groter maken dat afbraakmechanismen er geen raad meer mee weten, moet voldoende zijn.

Die vergroting bereiken ze met 6 DNA-strengen, die qua basenvolgorde zo zijn samengesteld dat ze zich vanzelf assembleren tot een tetraëder met ribben van 30 basenparen lang. Op het midden van elke rib steekt een eind enkelstrengs DNA uit, waar het siRNA precies op past.

Elke rib is ongeveer 10 nanometer, en inclusief de zijtakken is de diameter van het geheel ongeveer 29 nanometer. Dat is precies groot genoeg om niet meteen door de nieren uit het bloed te worden gefilterd, en nog klein genoeg om door de gebrekkige vaatwanden in een tumor te kunnen dringen.

Voeg je aan elk deeltje nog een stuk of drie folaatgroepen (vitamine B9) toe, dan hecht het zich specifiek aan bepaalde tumoren die bekend staan om een overmaat aan folaatreceptoren. Als bekendste voorbeeld hiervan wordt eierstokkanker genoemd.

De onderzoekers hebben al wat voorzichtige proefjes met muizen gedaan. De halfwaardeijd van de deeltjes bleek 24 minuten te bedragen, viermaal zo lang als die van ‘kaal’ siRNA. En de deeltjes hoopten zich inderdaad in de tumor op.

bron: MIT

Onderwerpen