Aan de aanwezigheid van een eiwitfragment genaamd SNTF kun je de kans aflezen dat een klap tegen het hoofd gaat leiden tot blijvende hersenschade. Waarschijnlijk betekent het helaas ook dat die schade onherstelbaar is, schrijven Amerikaanse en Schotse onderzoekers in Acta Neuropathologica.

SNTF, een fragment van het structuureiwit alfa II-spectrine, is namelijk een product van het natuurlijke afbraakproces van uitlopers van zenuwcellen (axonen) die te zwaar zijn beschadigd om nog te worden hersteld. En als een zenuwverbinding eenmaal ontkoppeld is, groeit hij nooit meer vanzelf aan.

Dat afbraakproces wordt in gang gezet door een te hoge concentratie calciumionen in het axon. En om die concentratie te hoog te laten oplopen is het volgens Douglas Smith, Robert Siman en collega’s niet nodig dat dat axon echt scheurt. Het is al voldoende dat het door mechanische deformatie zo sterk gaat lekken dat de membraaneiwitten het overschot er niet snel genoeg meer uit kunnen pompen.

Het zou verklaren waarom je zulk ‘diffuus axonaal letsel’ meestal niet kunt herkennen onder de microscoop, behalve wanneer de schade zeer ernstig is. Smith begint trouwens te vermoeden dat er helemaal niet zoiets bestaat als ‘lichte’ hersenschade: er gaan altijd axonen permanent kapot, en het ligt aan het aantal of je er op de lange termijn iets van blijft merken.

Aan de hoeveelheid SNTF in het bloed zou je redelijk moeten kunnen afschatten hoeveel axonen er beschadigd zijn, en dus of een ‘lichte’ hersenschudding echt overgaat of stiekem veel harder is aangekomen. Er waren al eerder bloedwaarden gemeten die wezen in die richting, maar de auteurs hebben het nu hard weten te maken met behulp van immuunhistochemie. Die techniek komt er op neer dat je één bepaalde stof in een weefselmonster een kleurtje geeft met behulp van een antilichaam dat er specifiek aan hecht

Proeven met wel en niet beschadigd hersenweefsel uit de archieven van de universiteit van Glasgow, en met proefdieren, hebben nu het verband bevestigd tussen SNTF-productie en de ernst van hersenbeschadiging.

Daarbij kwam tevens aan het licht dat amyloïde-precursoreiwit (APP), dat tot nu toe altijd gold als de beste biomarker voor diffuus axonaal letsel, juist niet in de meest beschadigde axonen blijkt te zitten. Het doet vermoeden dat APP wel een biomarker woor hersenschade is, maar dan alleen voor hersenschade die zichzelf nog wel herstelt.

bron: University of Pennsylvania