Benzonitril gaat de geschiedenisboeken in als het eerste aromatische molecuul dat met radiospectrometrie is aangetoond in de interstellaire ruimte. Amerikaanse astrochemici stelden een eenduidige vingerafdruk samen die ze ergens in de dierenriem daadwerkelijk hebben teruggevonden, schrijven ze in Science.

Een echte verrassing is dat benzonitril (C6H5CN) niet. Vrijwel iedereen gaat er van uit dat de interstellaire ruimte vol zit met alle mogelijke aromaten, al dan niet polycyclisch. Ongeïdentificeerde infraroodstraling uit het heelal wordt daar grotendeels aan toegeschreven. Maar de IR-spectra van die verbindingen lijken zo veel op elkaar dat je er nauwelijks de signatuur van één specifiek molecuul tussenuit kunt vissen. Alleen van ‘kaal’ benzeen (C6H6) is de aanwezigheid op een paar plekken in het heelal keihard aangetoond.

Vandaar dat Brett McGuire en collega’s het nu hebben geprobeerd met radiospectrometrie, waarmee je een heel ander frequentiegebied bestrijkt dan met IR. Zo kun je met name rotationele transities zien in moleculen die er voldoende dipoolmoment voor hebben.

In het lab werd een voorspelling samengesteld van het radiospectrum van benzonitril, in het frequentiegebied tussen 7 en 29 GHz. Met de Robert C.Byrd Green Bank-telescoop in de staat West Virginia keken de onderzoekers vervolgens naar de TMC-1 nevel in het sterrenbeeld Stier, die bekend staan om zijn relatief gevarieerde chemie. Inderdaad vonden ze daar acht van de negen sterkste rotationele transities die je van benzonitril verwacht bij de temperatuur van 5 tot 10 K die eerder in die wolk is gemeten. Het kán haast niets anders zijn.

Hoe benzonitril in die omgeving precies kan ontstaan, lijkt nog door niemand te zijn onderzocht. Voor de hand ligt dat het ontstaat uit benzeen, al dan niet door te reageren met de cyanopolyynen waar TMC-1 om bekend staat. Maar bestaande modellen blijken de waargenomen benzonitrilhoeveelheden niet te kunnen voorspellen dus er moet meer aan de hand zijn.

bron: Science