Het verwijderen van radioactief strontium uit afvalwater en -slib kan wellicht worden overgelaten aan een veel voorkomende alg. Die is in staat om kristallen te maken van strontium en sulfaat, en het belangrijkste is dat hij het verschil tussen strontium en calcium kan onderscheiden.

Radioactief strontium-90 is een veel voorkomend afvalproduct van de nucleaire industrie, met een halfwaardetijd van ongeveer 30 jaar. Deze isotoop is ook te vinden in de fall-out van de rampen in Tsjernobyl en Japan. Aangezien het chemisch gezien erg veel lijkt op calcium, heeft het de neiging om in menselijk botweefsel terecht te komen en daar de nodige schade aan te richten.

 

Om dezelfde reden is het lastig om strontiumionen te verwijderen met ionenwisselaars. In de vorm van kristallen zou de verwijdering uit radioactief afval een stuk makkelijker kunnen worden.

 

De alg Closterium moniliferum, die vaak kan worden aangetroffen in vijvers, vormt gewoonlijk barietkristallen uit barium en sulfaat. Maar hij kan in plaats van barium ook strontium gebruiken. De alg neemt barium, strontium en calcium op uit zijn omgeving maar scheidt calcium weer uit. Dit fenomeen was al langer bekend, maar onderzoekers hebben nu bepaald hoeveel strontium er precies in de kristallen terecht kan komen.

 

In een artikel in ChemSusChem melden Derk Joester en collega’s (Northwestern University) nu hoe ze de alg kweekten in oplossingen met verschillende verhoudingen tussen barium en strontium. De kristallen bevatten 1 tot 45 % strontium.

 

De strontium die in dit onderzoek werd gebruikt was niet radioactief, maar omdat de radioactieve isotoop dezelfde chemische eigenschappen heeft lijkt het aannemelijk dat de alg ook met radioactief strontium kristallen kan maken.

 

Bron: Northwestern University

Onderwerpen