Europa moet minder moeilijk gaan doen over genetisch gemodificeerde gewassen, anders raakt de landbouw achterop en dreigen uiteindelijk voedseltekorten. Niet alleen bij ons maar ook in Afrika, stelt de Europese koepel van academies van wetenschappen EASAC in een zojuist verschenen rapport.

Waarmee de KNAW en haar 27 zusteracademies op ongeëvenaarde wijze partij kiezen in de gentech-discussie.

De werkgroep, die het rapport heeft opgesteld, concludeert dat er geen enkel serieus wetenschappelijk bewijs is dat gen-gewassen schadelijker zouden zijn dan gewassen die zijn geoptimaliseerd met klassieke kruisingstechnieken. Gesuggereerd wordt dat de huidige Europese toelatingsprocedures zo kostbaar, stroperig en ondoorzichtig zijn omdat ze onvoldoende op recente wetenschappelijke inzichten zijn gebaseerd. Waarbij de zaak nog wordt gecompliceerd doordat de besluitvorming in sommige lidstaten wordt gedicteerd door een politieke agenda.

Een ander nadeel van die stroperige toelatingsprocedure is dat ze het mkb buiten spel zet: alleen heel grote spelers proberen überhaupt nog om iets goedgekeurd te krijgen. Dat werkt uiteindelijk monopolies in de hand.

Bovendien moet je sowieso alleen regels opstellen voor de kwaliteit van het eindproduct, en niet voor de technologie die wordt toegepast om het te maken. Dat laatste gebeurt in andere industriële sectoren immers ook niet.

De link met Afrika zit in het feit dat ze zich daar heel sterk laten beïnvloeden door wat ze in Europa zien gebeuren. Durven wij iets niet aan, dan steken ze daar de nek ook niet uit.

En hoe kun je beweren dat je een kenniseconomie nastreeft als je de vruchten van die kennis niet wenst te gebruiken?

Kortom: om de landbouw competitief te houden en ontwikkelingslanden te eten te geven moet het gewoon veel gemakkelijker worden om gen-gewassen toegelaten te krijgen. Of deze duidelijke stellingname politiek gezien verstandig is, moet worden afgewacht.

bron: EASAC

Onderwerpen