Iedereen heeft wel eens opvattingen die lastig wetenschappelijk te verantwoorden zijn. Hoe gaan we daar goed mee om, vraagt Enith Vlooswijk zich af. 

Het vuur onder de pan met pasta moet onophoudelijk op de hoogste stand blijven branden. Waag het niet het gas wat lager te draaien, zo waarschuwde mijn Italiaanse schoonfamilie me altijd, want als het water niet hysterisch blijft borrelen, wordt het helemaal niks met die penne, spaghetti, of tagliatelle.

Het leek mij altijd energieverspillende kul, waar ik, nuchtere Nederlander, weigerde in mee te gaan. Zelf blijk ik echter ook niet gespeend van irrationele overtuigingen. Zo had ik eens een felle discussie met een Poolse vriendin, omdat ze tijdens de afwas het kraanwater liet lopen. Je reinste waterverspilling, zei ik met opgeheven vinger. Toen ik voordeed hoe het wel moest — met een afwasteiltje, want de afwasmachine was nog niet ingeburgerd — vroeg mijn vriendin waarom ik dan vooraf uitgebreid alle borden afspoelde. Gebruikte ik zo niet net zoveel water? Ze had gelijk.

‘De meesten namen zonder aarzeling een slok’

Iedereen heeft wel eens opvattingen die lastig wetenschappelijk te verantwoorden zijn. In zijn boek ‘Waarom iedereen altijd gelijk heeft’ beschrijft Ruben Mersch een Amerikaans experiment waarbij proefpersonen een glas appelsap aangeboden kregen. De meesten namen zonder aarzeling een slok. Dat veranderde toen ze zagen dat de onderzoeker, psycholoog Paul Rozin, met een enorme, dode, gesteriliseerde kakkerlak door het sap begon te roeren. Hoewel de proefpersonen wisten dat het beest geen ziekten meer kon overdragen, weigerden de meesten daarna nog van de appelsap te drinken. Ons rationele beoordelingsvermogen, betoogt Mersch, legt het bij onze besluitvorming vaak af tegen onze onderbuikgevoelens. Dat geldt al helemaal als het gaat om morele oordelen.

Voor mensen die zich graag laten voorstaan op hun rationaliteit, is dit soms een ongemakkelijke waarheid. De kreet ‘Follow the science!’ werd tijdens de eerste twee covid-jaren een gevleugelde uitspraak onder mensen die zich ergerden aan de tegenstanders van maatregelen om de pandemie te beteugelen. Maar wat houdt dat in, de wetenschap volgen? Academische studies geven bepaald niet altijd eenduidige resultaten, laat staan keiharde beleidsadviezen.

Zo vroeg de Volkskrant me onlangs een reeks artikelen te schrijven die lezers in deze onzekere tijden houvast geven. Hoe kunnen we zelf bijdragen aan een betere wereld? Is kattenvoer met insecten goed voor het klimaat? Bespaar je gas met radiatorventilatoren? De antwoorden zijn, niet echt tot mijn verrassing, genuanceerd: jawel, nou, mits, tenzij, afhankelijk van factoren x, y en z, meer onderzoek is nodig. Wie de wetenschap echt wil volgen, oordeelt niet te snel, maar omhelst de onzekerheid. En draai ondertussen, heel pragmatisch, het gas onder die pasta toch maar omlaag.