Binnen de chemie zijn er aardig wat kinderen die in de voetsporen van hun ouders treden. Hoe zijn zij tot hun keuze gekomen, en zit chemie misschien wel in de genen?

In veel vakgebieden zie je dat kinderen het voorbeeld van hun ouders volgen. Iedereen kent wel een voorbeeld van artsen, boeren of advocaten die hun bedrijf aan hun kinderen overdragen. In de scheikunde zijn dit soort voorbeelden niet heel bekend, maar toch blijken er wel redelijk wat mensen in de chemische voetsporen van hun ouders te treden.

Labtafel thuis

Als je ouders scheikundigen zijn, kan dit je jeugd natuurlijk in meer of mindere mate beïnvloeden. Sommige ouders nemen hun werk vrij letterlijk mee naar huis. ‘Wij hadden vroeger een oude opgeknapte labtafel als eettafel en een analytische balans in de keuken staan’, vertelt Anne Jans (30), adviseur chemische waterkwaliteit bij Rijkswaterstaat. Haar vader werkt bij AkzoNobel en haar moeder werkte bij de Keuringsdienst van Waren. ‘En we deden regelmatig proefjes, zoals chromatografie van inkt.’

‘Het laboratorium stond de eerste jaren in onze garage’

Ook bij Koen Sandra (42), zaakvoerder bij RIC, was de chemie duidelijk aanwezig. ‘Mijn vader was hoogleraar chemie en heeft het analytisch bedrijf RIC opgericht. Het laboratorium van dat bedrijf stond de eerste jaren in onze garage. Ik wilde toen nog piloot worden, en al die knopjes op de apparatuur deden me denken aan een cockpit. Dat vond ik fascinerend.’ Voor Lieke Gieling (20), tweedejaarsstudent scheikunde aan de Radboud Universiteit, was chemie gewoon altijd aanwezig. ‘Mijn tante en beide ouders hebben allemaal iets in de scheikunde gestudeerd, en mijn broer rond nu zijn bachelor scheikunde af. Het gaat bij ons aan de eettafel dus regelmatig over chemie.’

Gieling merkte dat ze door al die invloeden sneller dingen oppikte. ‘We bespraken thuis soms hoe spullen chemisch gezien in elkaar zaten. Dat maakte het makkelijker om op school het grote geheel te zien.’ Jans denkt dat ze van haar ouders vrij vroeg dingen leerde die klasgenoten nog niet wisten. ‘In de tweede klas kende ik het begin van het periodiek systeem al uit mijn hoofd.’

Vrije keuze

Toch zijn er ook chemici die hun kinderen niet zo direct in aanraking brengen met scheikunde. ‘Ik kan me niet herinneren dat het vroeger veel over chemie ging’, zegt Kristof van Havenbergh (33), product development scientist bij Novatech. Zijn beide ouders hebben scheikunde gestudeerd, en zijn vader werkt bij de Vlaamse overheidsorganisatie Catalisti. ‘Natuurlijk wist ik wat ze deden, maar het echt begrijpen kwam pas later.’ Toch ging hij uiteindelijk scheikunde studeren. ‘Misschien ben ik onbewust wel beïnvloed, maar uiteindelijk was dit wat ik zelf wilde.’

Zo heeft iedereen het idee dat ze vrij waren om de studie te kiezen die ze wilden. ‘We zijn alle open dagen afgegaan, ook naar psychologie en wiskunde’, vertelt Jans. ‘Maar uiteindelijk trok het lab me toch het meest.’ Gieling denkt dat haar familie de keuze vooral makkelijker heeft gemaakt: ‘Je weet dat het bestaat en dat je het kunt kiezen. Voor mij was het altijd al duidelijk dat ik iets met moleculaire wetenschappen wilde doen, maar ik heb zeker meerdere opleidingen overwogen.’

‘Mijn vader begreep wat er in mijn proefschrift stond, dat vond ik uniek’

Sandra weet redelijk zeker dat zijn familie invloed heeft gehad op zijn studiekeuze. ‘Op mijn achttiende wist ik niet goed wat ik wilde. Mijn broer studeerde industriële wetenschappen en dat was heel breed. Dus het leek me wel een goede keuze, zeker als basis voor het geval ik ooit nog piloot wilde worden.’ Uiteindelijk koos hij toch voor een chemische afstudeerrichting. ‘Maar ik ging voor biochemie, want ik wilde mijn eigen weg gaan en dat interesseerde me het meest.’

Scheikundeknobbel

Eenmaal op de studie bleek de chemie door de jaren heen redelijk hetzelfde gebleven. ‘Mijn ouders hebben ook op de Universiteit Antwerpen gezeten’, vertelt Van Havenbergh. ‘Dus we zagen veel overeenkomsten, vooral in de mensen die er nog steeds rondliepen. Zo heb ik practicum gehad van klasgenoten van mijn ouders. Het voelde wel een beetje raar dat ze mij al kenden.’ Maar Gieling ontdekte dat er ook zeker wel dingen waren veranderd. ‘Ik hoorde verhalen dat mijn vader tijdens practica bepaalde stoffen gewoon op de labtafel had staan die wij nu absoluut niet meer mogen gebruiken vanwege de giftigheid.’

Voor Jans was het vooral fijn dat ze met haar vader over haar studie kon praten. ‘Zeker tijdens mijn promotie, want mijn vader is in een voorloper van onze vakgroep gepromoveerd. Hij begreep dus wat er in mijn proefschrift stond. Dat vond ik wel redelijk uniek.’

’Chemie is ook zo veel aanwezig, alleen al tijdens het koken pas je aardig wat chemie toe.’

Zou de keuze voor scheikunde misschien toch genetisch bepaald zijn? Van Havenbergh betwijfelt het: ‘Ik was ook goed in talen, dus voor hetzelfde geld was ik die kant op gegaan.’ Toch denkt Jans dat er misschien wel iets in zit. ‘Ik weet niet of ik echt een scheikundeknobbel heb, maar ik heb wel talent voor bètavakken. Dat speelt zeker een rol.’ Sandra vermoedt dat het ook met je persoonlijkheid te maken heeft. ‘Mijn vader en ik zijn allebei heel perfectionistisch. Dat helpt in dit vakgebied, net als een analytische blik.’

Wat het ook is, het heeft er voor Sandra voor gezorgd dat hij vrij letterlijk in zijn vaders voetsporen is getreden. ‘Ik wilde mijn eigen weg gaan na mijn promotie, maar na drie jaar begon het te kriebelen. Toen ben ik ook naar RIC gekomen en heb me bij mijn vader en broer gevoegd. Maar ik heb wel een heel nieuwe life science-tak opgezet, dus op die manier heb ik toch mijn eigen weg gevonden.’ Gieling verwacht niet dat ze snel haar ouders achterna zal gaan. ‘Mijn vader werkt met octrooien, dat trekt me niet direct. Het zou nog kunnen dat ik het onderwijs in ga net als mijn moeder, maar ik moet eerst maar eens ontdekken wat ik leuk vind.’

Volgende generatie

Door de jaren heen heeft de chemie zich in ieder geval goed verspreid en zijn er ook weer nieuwe scheikundefamilies ontstaan. Jans: ‘Mijn vriend is ook chemicus, dus bij ons thuis gaat het regelmatig over allerlei scheikundige processen. Maar het is ook zo veel aanwezig, alleen al tijdens het koken pas je aardig wat chemie toe.’ Sandra herkent dat beeld: ‘Mijn vrouw werkt eveneens bij RIC als analytisch chemicus, dus dan gaat het thuis natuurlijk weleens over werk.’ Van Havenbergh houdt de boel wat meer gescheiden. ‘Mijn vrouw heeft ook chemie gestudeerd en ze werkt zelfs samen met mijn vader. Maar thuis spreken we niet zoveel over chemie.’

Desondanks verwacht Van Havenbergh dat hij zijn toekomstige kinderen later misschien wel wat zal beïnvloeden. ‘Natuurlijk ga ik ze alle vrijheid geven, maar ze zullen toch zien dat de chemie een goede sector is om in te werken.’ Sandra zou het stiekem best mooi vinden om het familiebedrijf nog een generatie verder te brengen. ‘Het zou leuk zijn, maar van mij hoeven ze niet per se de chemie in. Dat moet echt hun eigen keuze zijn.’