Zeshoekig gesneden ‘hexafrietjes’ bevatten minstens 7 procent minder vet dan de klassieke vierhoekige patat. Dat stellen studenten van de Lerarenopleiding Wiskunde van de Karel de Grote-Hogeschool in Antwerpen.

De studenten zien het vooral als een manier om te bewijzen dat wiskunde niet zo saai is als de meeste mensen denken. Ze geven grif toe dat het idee niet nieuw is: een Waalse patatbakker vroeg er al in 1987 octrooi op aan. Commercieel is het echter nooit iets geworden, wellicht vanwege het snijprobleem.

 

De vetopname wordt minder doordat zeshoekige frietjes bij een gelijkblijvende inhoud een kleiner oppervlak hebben. Vergelijk het met een honingraat: die bestaat uit zeshoeken omdat de bijen dan zo min mogelijk was nodig hebben.

 

Cilindervormige patat zou in theorie nóg beter zijn, alleen kun je die niet snijden zonder een hoeveelheid aardappel-afval over te houden (maar nu u het zegt: met de aardappelextruders van Ras Patat zou het in principe gewoon moeten kunnen!).

 

Het enige probleem van de hexafriet is eigenlijk dat ze alleen machinaal is te snijden. Probéér het maar eens met een aardappelmesje. Daar staat dan weer het voordeel tegenover dat het baksel iets knapperiger aanvoelt vanwege het grotere aantal hoekjes.

 

 

Een praktijkdemonstatie op de campus trok onlangs wél een hoop aandacht, onder meer van het dagblad Gazet van Antwerpen. Echt veel verschil schijnt niemand echter te hebben geproefd.

 

bron: KdG-hogeschool, Gazet van Antwerpen

Onderwerpen