Voor het eerst is in de gasfase een N-H groep betrapt op een waterstofbinding met een fosforkern. Tijd om de leerboeken aan te vullen, suggereert een Deense publicatie in Journal of Physical Chemistry A.

Dat NH kan optreden als donor voor zo’n binding was uiteraard allang bekend, maar fosfor als acceptor bestond alleen in theorie.

Zo’n binding herken je namelijk aan een verschuiving naar het rood van de spectraallijn die de rek in de N-H binding vertegenwoordigt. Zo’n verschuiving is een duidelijk signaal dat er vanaf de andere kant nóg iets aan die H trekt. Maar als fosfor dat ‘andere’ is, is het effect over het algemeen te zwak om met de gebruikelijke spectrometrische technieken te detecteren.

Wanneer de NH in dimethylamine zit en de fosfor in trimethylfosfine, blijkt de waterstofbinding echter sterk genoeg om de roodverschuiving aan te tonen met Fourier transform-infraroodspectrometrie (FTIR). Fosfor is in deze situatie een ongeveer even sterke acceptor als zwavel, en zelfs een sterkere dan zuurstof.

De onderzoekers hebben ook al een toepassing in gedachten. Wanneer je de bindingshoek theoretisch probeert te voorspellen met dichtheidsfunctionaaltheorie, blijkt het resultaat bovengemiddeld sterk afhankelijk van de functionalen die je gebruikt. Wanneer je deze hoek ook experimenteel kunt meten (wat zo te zien nu nog niet lukt), zou je hem kunnen gaan gebruiken als kwaliteitsindicator voor die functionalen.

bron: ChemistryWorld