Chemische modellen kunnen helpen veiligere en duurzamere stoffen te ontwerpen. Utrechtse en Amsterdamse onderzoekers brengen deze benadering een stapje verder.
Bisfenol A, DDT, Softenon: het zijn slechts een paar van de vele stoffen die na jarenlang gebruik toch problemen bleken te veroorzaken in het milieu of het menselijk lichaam. Hoe kunnen we dit voorkomen? Onderzoekers van Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam werken samen aan een methode om gevaarlijke eigenschappen van moleculen al in de ontwerpfase te voorspellen en het veiligste alternatief te vinden. ‘Veiligheid en duurzaamheid in de chemie staan steeds hoger op de agenda, ook bijvoorbeeld in het Europese beleid’, vertelt Joanke van Dijk, promovendus bij het Copernicus Instituut voor Duurzame Ontwikkeling van de Universiteit Utrecht. ‘Wij wilden hier graag praktisch invulling aan geven.’
Als eerste casus keken de onderzoekers naar de vlamvertrager triisobutylfosfaat (TiBP). ‘Deze stof vind je op veel plekken in Europa terug in het milieu’, vertelt Hannah Flerlage, promovendus bij het Van ’t Hoff Institute for Molecular Sciences van de Universiteit van Amsterdam. ‘Het was een goede kandidaat omdat de structuur al redelijk geoptimaliseerd is. TiBP bevat bijvoorbeeld geen chloorverbindingen en is dus een van de veiligste opties binnen de vlamvertragers. Maar wij wilden het molecuul ook beter biologisch afbreekbaar maken.’
Als lid van de KNCV, KVCV, NBV, of NVBMB heeft u onbeperkt toegang tot deze site, u kunt hier inloggen.