In Gent is een test ontwikkeld die álle synthetische cannabinoïden in urine detecteert, zelfs als ze nog te nieuw zijn om in de boeken te staan. Als je ze sneller ontdekt kun je ze ook sneller verbieden, betogen Christophe Stove en collega’s.

Zulke synthetische cannabinoïden vormen momenteel de grootste klasse designerdrugs. Gemiddeld wordt elke week wel een nieuwe variant ontdekt. In de hersenen werken ze in op dezelfde receptoren als natuurlijke cannabis, maar de molecuulstructuur is net een beetje anders. Zolang zulke structuren niet worden opgenomen in de lijst van verboden middelen zijn ze juridisch gezien legaal. Ook zijn ze lastig aan te tonen zolang drugslabs niet weten dat ze er naar moeten zoeken. En er zijn aanwijzingen dat de metabolieten, die overblijven wanneer het lichaam synthetische cannabinoïden afbreekt, soms nog net zo verdovend werken en zo op zijn minst zorgen dat de drug langer actief blijft - of erger. Daar moet je dus eigenlijk óók naar zoeken.

In Analytical Chemistry beschrijft Stove nu een test die niet naar moleculen zoekt, maar kijkt of er überhaupt cannabinoïdereceptoren worden geactiveerd. Zo ja, dan is het de moeite waard om met andere, meer specifieke analysemethodes verder te zoeken naar moleculen die daarvoor verantwoordelijk zouden kunnen zijn. Als je zeker weet dát je iets moet vinden kijk je toch anders naar anlyseresultaten dan wanneer je alleen naar de ‘usual suspects’ kijkt.

De test is een bioassay, gebaseerd op het NanoLuc-platform van Promega, met cellen die deze vorm van G-eiwitgekoppelde receptoren bevatten en bij activering licht gaan geven.

Het is al met succes uitgeprobeerd met een stuk of wat synthetische cannabinoïden én de bijbehorende metabolieten, wat meteen bevestigde dat die inderdaad werkzaam zijn als drug.

bron: UGent