Dat angiogeneseremmers zoals Avastin zo weinig helpen tegen kanker, komt doordat tumoren hun eigen angiogenese verzorgen, op hun eigen manier. Dat valt op te maken uit twee studies, uit de VS en uit Italië, die tegelijk door Nature online zijn gezet.

Angiogenese is Grieks voor de vorming van bloedvaten. De afgelopen 40 jaar is algemeen aangenomen dat tumoren daar zelf niet toe in staat zijn. Ze moeten het omringende, gezonde weefsel zo ver zien te krijgen dat het voor de bloedvoorziening zorgt, en als je dat met geneesmiddelen (‘angiogeneseremmers’) weet te voorkómen moet je zo’n tumor letterlijk kunnen uithongeren.

 

Het duurde tot 2004 voordat de eerste angiogeneseremmer op de markt kwam: een antilichaam genaamd bevacizumab, merknaam Avastin. Maar in de praktijk viel het effect van zulke middelen zwaar tegen: ze bleken ze het leven van kankerpatiënten hooguit een paar maanden te kunnen verlengen.

 

Uit de nu gepubliceerde studies blijkt waarom. Allebei komen ze tot de conclusie dat een glioblastoom (een zeer agressieve hersentumor) wel degelijk zijn eigen bloedvaten kan vormen. In elk geval vertoont een deel van de cellen in de vaatwand genetische afwijkingen die karakteristiek zijn voor de tumor. Het percentage varieert van 20 tot 90 procent.

 

Vervolgens isoleerden ze tumorcellen met stamcelachtige eigenschappen in een petrischaaltje en concludeerden dat die inderdaad bloedvaten kunnen vormen. Doe je er Avastin bij, dan wordt dat proces wel een beetje afgeremd maar niet onderbroken.

 

Of het voor andere tumoren ook geldt moet nog worden onderzocht, maar de onderzoekers verwachten van wel.

 

Het zou kunnen betekenen dat de wetenschap op zoek moet naar een combinatie van Avastin en een (nog uit te vinden) medicijn dat specifiek de bloedvatcelvorming vanuit de tumor remt.

 

bron: Nature

Onderwerpen