Naast je baan als leraar op een middelbare school een promotieonderzoek doen, klinkt druk. Toch doen tweehonderd leraren het. Wat brengt dit het scheikundeonderwijs?
Twee dagen in de week experimenten doen in het lab en de overige drie dagen voor de klas staan: al meer dan tweehonderd leraren combineren hun huidige baan met een promotieonderzoek. Die docenten krijgen door de bijbehorende beurs van het ministerie van OCW en NWO de kans om een paar dagen in de week op een universiteit te werken. ‘Het doel van deze beurzen is dat docenten zich verder ontwikkelen en zo betere leraren worden’, vertelt een woordvoerder van het ministerie van OCW. ‘Daarnaast creëer je een onderzoeksklimaat op scholen en verbeter je de aansluiting op de universiteit.’
Focus op onderzoek
Kun je wetenschappelijk onderzoek wel combineren met een drukke baan als docent? ‘Zeker’, zegt scheikundeleraar Nicole Geerlings, die al bijna vier jaar lesgeeft op het Arte College in Almere. ‘Ik geef op woensdag en donderdag aan zes klassen les, en de rest van de week focus ik me op het onderzoek.’ Geerlings doet nu acht maanden onderzoek naar kabelbacteriën in de zeebodem. Die micro-organismen splitsen de redoxreactie: H2S wordt onder in de bacterie geoxideerd en de vrijgekomen elektronen reizen naar de bovenkant om daar zuurstof te reduceren. ‘Het is vrij fundamenteel onderzoek, dus qua kennis voegt het niet veel toe aan mijn onderwijs’, vertelt Geerlings. ‘Maar ik gebruik het als het over redoxreacties gaat, het hele systeem lijkt namelijk op een batterij.’
‘Het doel is dat ze zo betere leraren worden’
Veel leraren zijn bezig met fundamenteel onderzoek, maar een enkeling richt zich juist op het onderwijs. Zo kijkt Hans Vogelzang, scheikundedocent op het Greijdanus College in Zwolle, bijvoorbeeld naar de nieuwe scrumdidactiek. Die laat leerlingen in kleine groepjes zelfstandig naar bepaalde doelen werken, zoals een presentatie of een toets. ‘Die didactiek gebruik ik omdat er een nieuw examenprogramma is. De leerlingen moeten in die groepjes zelf verantwoordelijkheid nemen en ik wil graag weten of het werkelijk effectief is.’ Vogelzang doet twee dagen in de week onderzoek, maar hij gebruikt zijn tijd voor de klas ook om nieuwe technieken uit te proberen. ‘Als ik op dinsdag lees dat diagnostische toetsen leerlingen helpen erachter te komen wat ze wel en niet begrijpen, kan ik dat op woensdag in de les verwerken.’
Blijven combineren
Hoewel hun onderwerpen sterk verschillen, zien beide docenten veel voordelen aan de combinatie van onderwijs en onderzoek. ‘In scheikundig onderwijs zitten veel onderzoekselementen’, vertelt Vogelzang. ‘Als onderzoeker kun je bijvoorbeeld een profielwerkstuk beter begeleiden.’ Geerlings ziet nog een ander pluspunt: ‘De leerlingen komen zo in aanraking met een promovendus en dan weten ze dat dat ook een optie is.’ Bovendien denkt ze dat onderzoek haar helpt om te verbeteren als docent. ‘Voor mij is het een goede motivatie. Als ik alleen onderwijs zou geven, was ik het over vier jaar misschien wel zat.’
Haar onderzoek zal Geerlings overigens niet verleiden om het onderwijs achter zich te laten en fulltime onderzoek te gaan doen. ‘Ik heb de beurs aangevraagd omdat ik het onderzoek miste, maar ik zal dit altijd met onderwijs willen combineren.’ Ook Vogelzang wil niet fulltime onderzoek doen. Hij doet het vooral om zichzelf te ontwikkelen: ‘Als ik van leerlingen verwacht dat zij zich ontwikkelen, vind ik ook dat ze recht hebben op docenten die groeien.’
Nog geen opmerkingen