Amerikaanse onderzoekers denken eindelijk te weten waarom sikkelcelanemie en malaria moeilijk samen gaan. Het ligt aan het microRNA, schrijft Jen-Tsan Chi (Duke University Medical Center) in het tijdschrift Cell Host & Microbe.

Die sikkelcelanemie is het gevolg van een genetische afwijking die vooral in Afrika beneden de Sahara voorkomt. De rode bloedcellen raken er door misvormd en functioneren verre van optimaal.

Dat dragers tevens minder last hebben van malaria is al lang bekend, en algemeen wordt aangenomen dat dit voordeeltje de enige reden is dat een dermate schadelijke mutatie de evolutie heeft kunnen overleven.

Alleen wist tot nu toe niemand wat nu precies het verband tussen sikkelcellen en malaria was.

Chi en collega’s hebben nu het microRNA-gehalte van gezonde rode bloedcellen (erythrocyten) en sikkelcellen vergeleken. Die microRNA’s zijn korte RNA-fragmenten, denk aan 20 tot 25 nucleotiden, die de expressie van genen regelen. Ze ontstaan wanneer zogeheten ‘junk-DNA’ wordt afgelezen, dat geen deel uitmaakt van een gen.

Het blijkt dat sikkelcellen veel grotere hoeveelheden bevatten van twee microRNA’s, genaamd miR-451 en Let-7i. En uitgerekend deze fragmenten blijken de malariaparasiet te kunnen binnendringen, waarna ze de genetische expressie van die parasiet dusdanig in de war sturen dat diens voortplanting sterk wordt afgeremd. Het maakt een factor 2 tot 3 uit, heeft Chi kunnen vaststellen door deze microRNA’s selectief te blokkeren.

Het gekke is dat volwassen bloedcellen geen celkern hebben en dus ook geen microRNA produceren. Het verschil moet dus al ontstaan tijdens het rijpingsproces van de bloedcellen; kennelijk blijven de microRNA’s er daarna in achter.

Waarschijnlijk zit hierin tevens de reden verstopt dat onderzoekers jarenlang tevergeefs hebben gezocht naar alle mogelijke verschillen in chemische samenstelling tussen gezonde cellen en sikkelcellen, en dat die microRNA’s de enige factor zijn waar niemand ooit naar heeft gekeken.

bron: Duke University Medical Center

Onderwerpen