Imidacloprid is mogelijk nog schadelijker dan gedacht. Ongewervelde dieren in en om het oppervlaktewater hebben zwaar te lijden onder weggespoelde resten van dit neonicotinoïde, schrijven Utrechtse onderzoekers in PLoS ONE.

Het komt bovenop berichten dat neonicotinoïden mede verantwoordelijk zijn voor de massale bijensterfte van de laatste jaren. Eerder deze week besloot de Europese Commissie het gebruik in zoverre te beperken, dat bijen er zo weinig mogelijk meer mee in aanraking kunnen komen. Dit ondanks felle protesten van producenten die volhouden dat het spul geen kwaad kan, en dat de landbouw niet meer zonder kan.

De vraag rijst nu dus of die Brusselse maatregel eigenlijkwel ver genoeg gaat.

Tessa van Dijk, Marja van Staalduinen en Jeroen van der Sluijs, verbonden aan het Copernicus Instituut voor duurzame ontwikkeling van de UU, maakten gebruik van het feit dat Nederlandse waterbeheerders periodiek de hoeveelheid invertebraten in het oppervlaktewater tellen, en tevens de pesticideconcentraties monitoren. Ze hoefden ‘alleen maar’ beide datasets naast elkaar te leggen om te constateren dat de imidaclopridconcentratie omgekeerd evenredig is aan de faunarijkdom.

De relatie is statistisch gezien significant voor Amphipoda (vlokreeften), Diptera (vliegen en muggen), Ephemeroptera (haften), Isopoda (pissebedden) and Basommatophora (slakken). Voor Odonata (libellen) werd die significantie net niet gehaald. Bizar genoeg bleken Actinedida (watermijten) als enige onderzochte orde juist te profiteren van imidacloprid.

De onderzoekers concluderen tevens dat de gemeten imidaclopridconcentraties vaak ver boven de milieukwaliteitsnormen zitten, als gevolg van jarenlang intensief pesticidengebruik in de landbouw. Zeker het maximaal toelaatbaar risiconiveau (MTR), dat voor imidacloprid is vastgelegd op 13 ng/l, wordt heel vaak overschreden, terwijl je zelfs bij die concentratie al merkt dat sommige diersoorten achteruit gaan.

Probleem is dat daar weinig meer aan te doen valt omdat het pesticide allang verspoten is, overal in het leefmilieu zit en maar heel langzaam wordt afgebroken.Verder gebruik zo snel mogelijk verbieden om de schade niet verder te verergeren, is volgens Van der Sluijs wel het minste dat de overheid nu kan doen.

Het wachten is nu op de eerste imidaclopridproducent die er fijntjes op wijst dat de studie mede is betaald door bijenliefhebbers en dus wel bevooroordeeld moet zijn. Al wordt het nog lastig om de gebruikte cijfers, die grotendeels van vóór de bijendiscussie stammen, anders te interpreteren dan ze in Utrecht hebben gedaan.

bron: UU

Onderwerpen