Het water op de komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko bevat driemaal zo veel deuterium als het onze, meldt de massaspectrometer van de Rosetta-ruimtesonde. Het ondergraaft de theorie dat het Aardse water ooit door soortgelijke kometen is aangevoerd, blijkt uit een publicatie op de Science-website.

Het is het eerste meetresultaat van de Rosetta-missie dat de wetenschappelijke pers heeft gehaald. De metingen dateren uit augustus, toen de sonde de komeet tot op minder dan 100 km was genaderd en de gasconcentratie boven de achtergrondruis begon uit te komen.

Met de Philae-lander, die sinds een paar weken óp de komeet staat met lege batterijen, heeft het dus niets te maken.

De Rosina-massaspectrometer (voluit Rosetta Orbiter Spectrometer for Ion and Neutral Analysis) mat opvallend grote pieken bij een massa van 19 Dalton. Die lijken vooral te zijn veroorzaakt door HD16O, dus ‘zwaar water’ dat is samengesteld uit de meest voorkomende zuurstofisotoop, één waterstofkern en één deuteriumkern. Er zijn nog wat andere mogelijkheden met zwaardere zuurstofisotopen, maar uit andere gegevens kun je de onderlinge verhouding van die isotopen afleiden. Dan blijft als enige verklaring over dat deuterium op die komeet driemaal zo vaak voorkomt als bij ons. In concreto: D/H = (5,3 plusminus 0,7) maal 10-4.

Het is voor het eerst dat op een komeet zo’n hoge waarde wordt gemeten. 67P wordt gerekend tot de Jupiterfamilie, die zou moeten zijn gevormd in de Kuipergordel voorbij Neptunus. Aan twee andere kometen uit deze groep zijn eerder metingen gedaan, zij het op grotere afstand, en daar kwamen deuteriumconcentraties uit die sterk op die van het Aardse water leken. Vandaar de hypothese dat zulke kometen dat water zouden kunnen hebben aangevoerd.

De nieuwe metingen doen ten eerste vermoeden dat de verschillen tussen Jupiterfamilie- kometen onderling veel groter zijn dan gedacht, wat zou kunnen betekenen dat ze helemaal niet op dezelfde afstand van de Aarde zijn ontstaan. Of dat de bestaande theorieën over de verdeling van deuterium binnen het zonnestelsel (kort samengevat: hoe verder van de zon, hoe meer) er naast zitten.

Maar het ondersteunt tevens de hypothese dat Aards water niet van inslaande kometen komt maar van inslaande asteroïden, die veel dichter bij de zon zijn ontstaan.

bron: Science