Er lekken minder fluorkoolwaterstoffen de atmosfeer in dan een paar jaar geleden werd voorspeld. Wereldwijde afspraken werpen hun schaduw vooruit, vermoedt Guus Velders.
Ooit waren vooral chloorfluorkoolwaterstoffen (cfk’s) in gebruik als ‛koudemiddel’ om energie te verplaatsen in airco’s, koelinstallaties of warmtepompen. Qua fysische eigenschappen waren ze perfect, maar chemisch vielen ze achteraf tegen: wanneer ze ontsnapten uit een lekkend koelcircuit, bleken ze de beschermende ozonlaag rond de aarde af te breken. In 1987 leidde dit tot het roemruchte Montrealprotocol, dat geleidelijke afbouw van de productie voorschreef en zo de invoering van alternatieven afdwong.
Chloorvrije fluorkoolwaterstoffen lagen het meest voor de hand. Pas veel later groeide het besef dat deze hfk’s wel ‛ozonvriendelijk’ zijn, maar qua broeikaseffect niet voor cfk’s onderdoen. De meest bekende variant, R134a, zit qua ‛global warming potential’ (GWP) 1.340 keer boven het niveau van CO2. In Kigali, Rwanda, zijn daarom in 2016 aanvullende afspraken gemaakt die ook de hfk-productie aan banden leggen. Op termijn is dus opnieuw een andere koelstof nodig.
Als lid van de KNCV, KVCV, NBV, of NVBMB heeft u onbeperkt toegang tot deze site, u kunt hier inloggen.