Kirsten Steinbusch leidt inmiddels haar tweede start-up, genaamd DAB. Ze geniet ervan samen met haar team naar een doel te werken en ook van de vrijheid die ondernemen met zich meebrengt. ‘De vraag is of een idee gaat vliegen of niet.’

‘Als je me vroeger had verteld dat ik ondernemer zou worden, had ik je uitgelachen’, begint Kirsten Steinbusch (37) van de start-up Delft Advanced Renewables (DAB). Het gesprek vindt plaats bij Yes!Delft Labs, waar DAB kantoor en lab houdt. DAB is het tweede bedrijf is – na Waste2Chemical, nu ChainCraft – dat Steinbusch met haar collega’s tot bloei probeert te brengen. ‘Ik herken bij mezelf zeker de energie om nieuwe dingen op te zetten. Ondernemer zijn brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee. Maar ik houd ervan dat ik een eigen invulling aan mijn werk kan geven, die vrijheid. Ondernemen vraagt veel, maar als het lukt is het des te meer rewarding.’

 

‘Je krijgt alle stappen van idee tot praktijk mee’

Steinbusch studeerde milieuhygiëne in Wageningen en promoveerde bij de sectie milieutechnologie. Haar promotor Cees Buisman, voormalige cto van het waterzuiveringsbedrijf Paques, wees Steinbusch en medestudenten voortdurend op de innovaties in de sector die waren ontwikkeld in Wageningen. ‘Als student had ik dus al diverse voorbeelden om me heen. Hoe je van een idee toewerkt naar een techniek en uiteindelijk naar de applicatie. Want dat is ook het mooie van ondernemen, je krijgt alle stappen van idee tot praktijk mee. Die hoogleraar zorgde er zo voor dat, hoewel ik daar toentertijd niet direct oor naar had, ondernemen iets realistisch voor mij zou kunnen zijn.’

 

Je zag jezelf dus niet direct als ondernemer. Hoe ben je dan kort na je promotie (2009) al in deze wereld terechtgekomen?

‘Tijdens mijn promotie werkte ik aan een nieuwe biobrandstof-productiemethode. Maar de omzetting van het betreffende carbonzuur in alcohol leverde te weinig op, zeg maar minder dan een maltbiertje – met oog op biobrandstof denk je toch eerder aan 100 à 200 g ethanol per liter. Ik was vervolgens moeilijk te motiveren om dit op te schrijven. Maar goed, zo werkt science. Je hebt een hypothese, er komt een bepaald resultaat uit en dat schrijf je op. Dat lag me niet zo.

Bij toeval liep een set experimenten anders dan verwacht. Het betreffende bacteriemengsel bleek geen alcoholen, maar middellange vetzuren te produceren, die zeer interessant zijn voor de chemische industrie. Die vondst wekte mijn interesse; hoe kun je een nieuw idee uitbouwen tot een succesvolle innovatie? Ik volgde in die tijd ook enkele entrepreneurial bootcamps.

Na mijn promotie vroeg mijn prof of ik het octrooi wilde overnemen. Dat kon toen, met dank aan StartLife, redelijk risicoloos – je gaat toch een lening aan van tienduizenden euro’s. Ik had geen idee waar ik me in zou storten, maar ik volgde mijn gevoel. Op die manier startte ik Waste2Chemical, dat inmiddels ChainCraft heet. Samen met Niels Van Stralen richtte ik het bedrijf op. In dit project wilden we meer waarde generen uit GFT-afval. We werkten er vier jaar aan om dit proces te optimaliseren.

Ik zou zo’n stap zo weer zetten. Ik ben gedreven om kansen om me heen te zien en te innoveren, en die vindingen een stap dichter naar de mark te brengen. Als er nu iets niet werkt, dan pas je je R&D aan tot het wel werkt; daar hoef je geen wetenschappelijke publicatie over te schrijven. Ik ben gemotiveerder om dat te doen wat op dat moment echt nodig is. Dat kan in het bedrijfsleven.’

 

Hoe ben je vervolgens drie jaar terug bij DAB terechtgekomen?

De vraag was of dit idee zou gaan vliegen of niet. Om dat uit te zoeken, zochten ze vervolgens iemand met verstand van zowel de materie als de business. Dat werd ik in de rol van principal scientist. Het had overigens zomaar anders kunnen lopen, want ik had ook open sollicitaties lopen. Zo kon ik aan de slag als fermentatieleider bij een ander bedrijf. Uiteindelijk was de keuze persoonlijk. Ik was toen zeven maanden zwanger. DAB, dat in Delft zit, was dichterbij huis en dat is wel zo fijn met een jong gezin.’

 

Nu ben je managing director.

‘Ja, na een technologie- en marktscan leken mij het idee en de ontwikkelde technologie levensvatbaar te zijn. Vervolgens gaven aandeelhouders groen licht om de activiteiten door te zetten en snel erna ben ik managing director geworden. Wij bouwen zelf geen reactoren, maar werken samen met partijen die onze technologie willen toepassen. Het hangt van hun interesse af welke processen we gaan aanpakken. Technisch gezien kunnen we elke fermentatie aan waarin je olie gebruikt of maakt, zoals die van terpenen, alkanen en alkaloïden.

Bij de huidige olieprijs is er weinig markt voor bio-olie als brandstof en dus richten we ons op het tussensegment, zoals geur- en smaakstoffen. Daar zitten bedrijven die olie maken via fermentatie en al echt geld verdienen. Hoogwaardige producten als saffraan en vanille zijn voorlopig te hoog gegrepen. Maar bij grotere volumes van bijvoorbeeld de zeer waardevolle stof nootketon wordt het aantrekkelijk om onze techniek in te zetten. Aan ons de taak om, naast de technologie opschalen, potentiële partners daarvan te overtuigen.’

 

Waar gaat dit toe leiden?

‘De sesquiterpenen waarop we ons richten zijn enerzijds makkelijk te produceren en anderzijds hebben we de nodige speelruimte om die moleculen aan te passen voor andere doeleinden. Ik kijk altijd graag naar het biotechbedrijf Amyris. Dat richtte zich eerst met artemisinine op antimalariamiddelen, maar kwam met zijn tweede uitgangsmolecuul farneseen via onder meer de jet fuel market op een waslijst aan toepassingen voor zijn molecuul uit. Bijvoor­beeld als antioxidant in crèmes, als geur- en smaakstof en in autobanden.

Het ligt dus nog open waar we heengaan. Natuurlijk zoek je naar het marktsegment waar je het beste verschil kunt maken. En dan is de vraag wie er met je in zee wil gaan. Wie wil zijn kostenplaatje omlaagbrengen en heeft daar tegelijkertijd geld en tijd voor over? Want alles wat nieuw is, vraagt om investering, hetzij van tijd, hetzij van geld. Het voordeel is wel dat je onze technologie kunt implementeren in bestaande reactoren. Dat verlaagt het investeringsrisico.’

 

Zijn jullie al ver genoeg opgeschaald voor de praktijk?

‘We hebben net een heel leuke week achter de rug. We hebben namelijk onze kleine

pilot van 100 l laten draaien in de Bioprocess Pilot Facility, BPF, hier in Delft. En technisch gezien klopt het gewoon. Het is ook al het derde prototype en je weet hoeveel kennis en kunde erin zit. Dat is zo rewarding. We gaan zeker nog een aantal runs draaien, maar dan is de technologie klaar voor klanten om hun processen te kunnen testen.

 

‘We zijn een topteam’

Volgend jaar willen we opschalen naar m3-schaal. Maar daarvoor moeten nog wel aanpassingen worden gemaakt bij het BPF. Daarom is ook de vraag of de marktbehoefte hiervoor groot genoeg is, want we hebben bedrijven nodig die ons hierin sponsoren. Ik ben al sinds begin 2015 bezig de hele opschalingsinfrastructuur op te zetten. Dat betekent veel voorstellen schrijven om het plaatje financieel rond te krijgen.

Waar ik voorheen meer technologieontwikkeling deed, ligt de nadruk nu op managementtaken. Alleen niet in de piekweken, want dan spring ik bij, bijvoorbeeld als chauffeur of analist, om mijn collega’s te ondersteunen. Ik vind het leuk om te managen, maar toch ook wel heel leuk om op zo’n moment weer in het lab te staan. Dat kan in zo’n klein bedrijf dat we met zes mensen runnen. Ik heb het voorrecht om te mogen werken met mensen op wie je kunt bouwen én met wie je lol kunt hebben. We zijn een topteam en dat heeft een start-up nodig.’

 

Welke kwaliteiten heeft een goede ondernemer?

‘Je hebt verschillende kwaliteiten nodig; een open blik, strategisch kunnen denken, je moet eager zijn, hard willen werken en mensen kunnen meenemen in je plan. Uiteindelijk is de vraag wat heb ik zelf in huis en wat mijn team? Maar je moet niet denken dat je het allemaal zelf kunt. Daarom is het goed om tijdig adviseurs of andere mensen aan te trekken om je te helpen. Dat doen wij zelf ook, want in elke fase hebben we weer andere kennis nodig.’

 

Hoe kijk jij aan tegen het ondernemerslandschap in Nederland?

‘Sinds 2010, toen ik als ondernemer begon, heb ik de incubators als paddenstoelen uit de grond zien schieten, inclusief de hoeveelheid workshops waaraan je kunt deelnemen. De vraag is of dit de goede manier is om het beschikbare geld te verdelen. Ik zou liever zien dat een ondernemer of ideevormer zelf kan beslissen waaraan hij het geld besteedt.

 

‘Zonder iPhone 1 was er ook geen iPhone 8’

Daar komt bij dat wat ik het ‘vrije’ geld noem, het geld dat je zonder matching kunt uitgeven, de afgelopen jaren is teruggelopen. Dat maakt het voor een startende ondernemer, vooral in de biotech, lastiger te beginnen, omdat je dan voor je startkapitaal al snel uitkomt bij investeerders. Het is niet onlogisch natuurlijk dat er in economisch moeilijkere tijden minder geld beschikbaar is, maar stop dat geld dan niet allemaal in incubators.’

 

Heb je tips voor studenten die erover denken te gaan ondernemen?

‘Als je zelf geen idee hebt, dan zou ik zeggen ga stage lopen bij een starter. Daar leer je heel veel van, ook over de dynamiek van zo’n klein team. Of kies je afstudeervak zo dat er makkelijk iets nieuws uitkomt. Je moet vooral de juiste houding hebben. Ik heb weleens met iemand gesproken die zoiets had van ‘ik moet dit en dat en dat nog uitzoeken, dus ik vraag die grant nog wel even niet aan’. Dat is niet de goede mentaliteit. Heb je een idee en is er ergens geld? Pak wat je pakken kunt. Initiatief tonen dus, je hebt zeker niet alles uitgezocht voordat je van start gaat. Er zou in die zin ook geen iPhone 8 zijn geweest als er geen iPhone 1 was geweest. Op een gegeven moment moet je er gewoon voor gaan.’

CV Kirsten Steinbusch

  • December 2014-nu: Delft Advanced Biorenewables (DAB), managing director
  • Juni-december 2014: DAB, principal scientist
  • 2010-2014: Waste2Chemical (nu ChainCraft), oprichter en managing director
  • 2009-2013: postdoc op het vlak van fermentatie, Wageningen University & Research (WUR)
  • 2005-2009: promotie in de milieutechnologie, WUR
  • 1998-2004: studie environmental sciences (milieuhygiëne), WUR