In het kleine Nederland wordt al onwijs veel gedaan rondom de eiwittransitie en precisiefermentatie. Toch is er onderwijs nodig om deze grote ontwikkelingen voort te blijven zetten. De vakken die Wageningen University & Research aanbiedt zijn hierin een goed begin. ‘Mensen opleiden om het veld te kunnen dragen is belangrijk.’
Er zijn steeds meer ontwikkelingen rond de transitie naar alternatieve eiwitten. Denk hierbij aan hamburgers uit het lab, maar ook kip, vis en kaas. Inmiddels is bijna niks meer te gek voor het productieproces. Veel van deze producten komen uit de cellulaire agricultuur of precisiefermentatie. In deze gebieden is nog genoeg te leren en ontdekken. Daarom is educatie rond deze onderwerpen van groot belang. ‘We willen Nederland echt op de kaart zetten binnen de cellulaire agricultuur’, zegt Mark Bisschops, universitair docent aan Wageningen University & Research (WUR).
Sinds dit studiejaar is er op de WUR de optie om vakken te volgen die studenten leren over deze onderwerpen. Dit onderwijs hangt samen met onderzoekstakken van de Universiteit Maastricht en TU Delft. Ook de SVO-vakopleiding Food is bezig met het ‘Plant(w)aardig dieet’ en bij hogeschool ZUYD op de Chemelot campus gaan ze met bioprinting aan de slag.
Bisschops, mede-opzetter van de vakken rondom de eiwittransitie, legt uit wat het onderwijs precies inhoudt: ‘Precisiefermentatie heeft al een langere geschiedenis, waar bedrijven zoals Vivici uit voortgekomen zijn. En dat is leuk, we kunnen onderzoek doen, maar er moeten natuurlijk ook mensen worden opgeleid die daarmee aan de slag kunnen gaan, die het veld echt kunnen gaan dragen.’ Daarom is het belangrijk dat er onderwijs is dat zich hierop richt.
Aan de WUR zijn er momenteel drie verschillende vakken: Precision Fermentation, Cultivated Meat and Seafood Production en Becoming food: Cellular Agriculture beyond the lab. In deze vakken wordt de focus gelegd op de theorie achter het ontwikkelen van eiwitten en isoleren van cellen. ‘Voor die laatste staat de vraag hoe we ons überhaupt het voedsel van de toekomst voorstellen centraal’, zegt Bisschops. Naast de theoretische vakken is er dus ook ruimte om filosofisch te kijken naar de eiwittransitie.
Het is nog maar het eerste jaar dat deze vakken worden aangeboden. ‘Maar je merkt gewoon dat de studenten ook echt wel heel erg geïnteresseerd en betrokken zijn bij het onderwerp en daar echt iets mee willen doen.’ Er is veel feedback vanuit de studenten voor aanpassingen en verbeteringen.
Bovenal komen er veel leuke dingen voort uit de vakken. Studenten gaan aan de slag met hun eigen eiwit en een bioreactor, maar zetten ook een project op waar alle aspecten van een eiwitproduct aan het licht komen. ‘Zo is een groep gekomen met het idee van walviskweekvlees om de walvisjacht te verminderen’, vervolgt Bisschops. ‘Maar ja, hoe krijg je een walvisvaarder zover dat hij met een bioreactor gaat werken? En wat zijn daar de consequenties van?’ Ook keken studenten naar lactoglobuline als basis voor slagroom. Hierin zijn andere eigenschappen gewenst dan wanneer je het voor feta-achtige kaas zou gebruiken.
Voorlopig zijn deze vakken alleen nog aan de WUR te volgen en voor een beperkte groep beschikbaar. Maar Bisschops geeft aan: ‘Het idee is uiteindelijk dat de modules of de vakken zelf ook bijvoorbeeld in Maastricht of Delft terechtkomen.’
Nog geen opmerkingen