Elke diersoort heeft een eigen darmflora die met de soort is meegeëvolueerd. Dat werpt nieuw licht op het verband tussen allergie en overmatige hygiëne, speculeren onderzoekers van Harvard Medical School in het tijdschrift Cell.

Het vermoeden van Dennis Kasper en postdoc Hachung Chung komt er op neer dat we met z’n allen zo veel schoonmaakmiddelen en antibacteriële producten binnen krijgen dat we onze darmflora langzaam maar zeker uitmoorden. En als die flora inderdaad soortspecifiek is, dan houdt dat automatisch in dat hij niet door bacteriën van buiten kan worden aangevuld en dat het verlies definitief is: wat je niet meer hebt kun je immers ook niet meer aan je kinderen meegeven.

En laat die darmflora nu ook deels verantwoordelijk zijn voor de noodzakelijke ‘training’ van ons immuunysteem.

Chung kwam er achter door muizen te kweken met ‘lege’, bacterievrije darmen. Zulke dieren maken maar heel weinig immuuncellen aan. Sommige van die muizen voorzag ze vervolgens van een darmflora uit een andere muis, in andere zette ze een menselijke darmflora over. Tot haar verbazing bleek die laatste groep nog steeds nauwelijks immuuncellen aan te maken. ‘Alsof ze die bacteriën niet als zodanig herkenden’, aldus Chung.

Vervvolgens probeerde ze het met een darmflora uit een rat. Die soort staat dichter bij de muis dus je zou verwachten dat zijn bacteriën althans gedeeltelijk zouden aanslaan. Maar ze deden het even slecht als de menselijke bacteriën. Dat doet dus inderdaad vermoeden dat zulke bacteriën sterk soortspecifiek zijn.

Een proefje met salmonellabesmetting bevestigde dat het immuunsysteem van muizen met ‘vreemde’ darmbacteriën inderdaad kreupel was en er absoluut niet tegenop kon.

bron: Harvard Medical School

Onderwerpen