Amsterdamse onderzoekers ontdekten dat je bepaalde wormen met chromatografie kunt scheiden op basis van lengte en activiteit. Het dient als model voor actieve polymeren, staat in Science Advances.
Als je aan polymeeronderzoek denkt, wriemelen er vast niet direct wormen door je gedachten. Toch is dat niet eens zo’n heel gek idee, vonden student Tess Heeremans en onderzoekers Antoine Deblais, Daniel Bonn en Sander Woutersen van de Universiteit van Amsterdam. De gewone slingerworm (Tubifex tubifex) kun je namelijk prima inzetten als model voor actieve polymeren.
In een waterstroom met verschillende obstakels en openingen (een soort doolhof) bestudeerden ze de hydrodynamische flow van de wormen, vergelijkbaar met zogenoemde slalomchromatografie. De dunne rode worm is zo’n 5 tot 30 mm lang en hoe actief hij beweegt kun je op twee manieren beïnvloeden: zowel door lage temperaturen als door een 3-5% ethanoloplossing gaan de wormen significant langzamer bewegen. Laat je een koude of aangeschoten worm aan het begin van de waterstroom met obstakels los, dan komt die eigenlijk nauwelijks vooruit, terwijl een normale, warme worm een flinke afstand aflegt en dus een kortere ‘elutietijd’ heeft.
Als lid van de KNCV, KVCV, NBV, of NVBMB heeft u onbeperkt toegang tot deze site, u kunt hier inloggen.