Hsp70-chaperonnes stabiliseren ook eiwitten die al vrijwel helemaal in de juiste 3D-vorm zijn gevouwen. Het idee dat ze alleen assisteren bij het beginstadium van het vouwproces kan in de prullenbak, schrijven Amolf-onderzoeker Sander Tans en collega’s in Nature.

Samen met onderzoekers van de universiteit van Heidelberg onderzochten ze DnaK, een chaperonne-eiwit uit E.coli. DnaK is het bacteriële equivalent van Hsp70 (‘heat shock protein met een massa van 70 kilodalton’), een type chaperonne dat je in alle eukaryote levensvormen vrijwel ongewijzigd terugvindt. Bekend is dat de structuur een groef vertoont waar een ongevouwen aminozuurketen precies in past, en een soort klepje dat daar overheen kan vallen. Dat klepje wordt opengehouden door de energiedrager adenosinetrifosfaat (ATP) die een eindje verderop in Hsp70 past; bij hydrolyse tot ADP valt het klepje dicht.

Tot nu toe werd aangenomen dat deze constructie alleen paste op ongevouwen ketens. Hsp70 zou daar op strategische plekken omheen gaan zitten om te voorkomen dat die ketens gaan klonteren of zich op de verkeerde manier vouwen.

De experimenten van Tans en collega’s laten nu zien dat dat maar de helft van het verhaal is. Met een ‘optisch pincet’ trokken ze een eiwit, dat van zichzelf vrij moeizaam vouwt, langzaam uit elkaar en lieten het dan weer terugveren - Tans vergelijkt het met een pijnbank. Normaal kost dat trekken weinig energie. Maar als de DnaK-chaperonne aanwezig was, bleek het eiwit ineens helemaal niet meer uit elkaar te willen. Het pincet trok eerder de aminozuurketen stuk.

Nader onderzoek leert dat deze stabilisatie optreedt bij een eiwit dat bijna, maar net niet helemaal in de gewenste 3D-vorm zit. Met gemodificeerd DnaK met een iets andere groef wordt het effect een stuk minder. Verwijder je de klep, dan is het helemaal afgelopen. Kennelijk gaat DnaK met die groef tegen het eiwit aan liggen en klapt dan de klep zo ver dicht als hij kan, en is dat voldoende voor een stabiliserend effect.

Volgens Tans laat het zien ‘dat we de vele functies van deze chaperonne in de cel met een nieuwe bril moeten bekijken’. Hij kan zich bijvoorbeeld voorstellen dat chaperonnes op deze manier ook de activiteit van een gevouwen eiwit blijken te kunnen regelen.

De vraag blijft uiteraard wel of het verhaal ook opgaat voor andere eiwitten dan het onderzochte model, en of menselijk Hsp70 echt precies hetzelfde werkt als DnaK.

bron: Amolf