Met DNA als gereedschap kun je antilichamen aantonen die zich niet door klassieke ELISA-assays laten vangen. En de nieuwe test is nog veel gevoeliger ook, meldt ACS Central Science-hoofdredacteur Carolyn Bertozzi in haar eigen blad.

Bij zo’n ELISA-assay laat je de antilichamen invangen door bijpassende antigenen die je vast legt op een oppervlak. Maar die antigenen zijn gewoonlijk eiwitten, en sommige eiwitten zijn niet vast te leggen zonder dat ze van vorm veranderen en onherkenbaar worden voor ‘hun’ antilichamen. Het alternatief is dan een radioimmunoassay, waarbij je radio-isotopen inbouwt in je antigen zodat je kunt volgen wat er mee gebeurt. Maar niet elk lab kan met radio-isotopen omgaan.

 

 

Bertozzi en haar Californische collega’s noemen hun nieuwe detectiemethode ADAP, wat staat voor antibody detection by agglutination-PCR. Ze maken gebruik van het feit dat de meeste antilichamen symmetrisch zijn: op beide armen van hun Y-vorm zit een bindingsplek voor hun antigen, en als het zo uit komt kunnen ze er twee tegelijk binden. Als dat antigen dan ook nog meerdere bindingsplekken heeft voor het antilichaam, wat bij eiwitten vaak het geval is, dan gaat de combinatie klonteren zodra de concentraties hoog genoeg zijn.

 

 

Vervolgens synthetiseer je twee stukjes enkelstrengs DNA die niet op elkaar passen. Aan de helft van je antigenen hang je de ene streng, aan de andere helft de andere. Een derde streng, waarvan elk uiteinde complementair is met één van beide strengen aan de antilichamen, voeg je los toe.

 

 

Die derde streng kan de andere twee dus aan elkaar breien tot een stukje dubbele helix. Maar dat gebeurt alleen wanneer ze alle drie dicht bij elkaar komen. En de kans daarop is in een verdunde oplossing verwaarloosbaar, tenzij de antigenen gaan klonteren door toedoen van het gezochte antilichaam.

 

 

En dát die dubbele helices zijn ontstaan, toon je aan met de polymerase-kettingreactie (PCR), de meest gebruikte laboratoriumtechniek voor het kopiëren van DNA. Die reactie start alleen wanneer het DNA een bepaalde sequentie bevat. En die sequentie ontstaat in dit geval pas wanneer de losse stukjes DNA aan elkaar zijn gebreid.

 

 

Samenvattend: als antilichamen aanwezig zijn, maakt de PCR extra DNA aan. En dat kun je vrij eenvoudig aantonen. Omdat het hele proces in oplossing verloopt, hoef je voor vervorming van je antigenen niet bang te zijn.

 

 

Bertozzi probeerde het uit met antilichamen tegen thyreoglobuline, een schildkliereiwit dat vatbaar is voor autoimmuunreacties. In twee microliter serum kon ze 1000 tot 100.000 van die antilichamen aantonen, wat betekent dat de gevoeligheid drie ordegroottes boven die van ELISA ligt.

 

 

In C&EN wordt gesuggereerd dat dit gevoelig genoeg zou kunnen zijn om antilichamen voortaan aan te tonen in speeksel, in plaats van in bloed. Maar eerst moet verder onderzoek uitwijzen of de ADAP-methode echt zo universeel is als ze op het eerste gezicht lijkt.

 

bron: C&EN