In Colorado wordt geëxperimenteerd met antilichamen als insecticide. Jij maakt ze aan en de muggen blijven er in, zo luidt ongeveer idee dat zojuist in het Journal of Experimental Biology verscheen.

Om precies te zijn willen Brian Foy en Jacob Meyers (Colorado State University) er malariamuggen mee aanpakken. Ze richten zich daarbij op GluCl, een ‘glutamate-gatedchloridekanaaleiwit dat bij insecten een essentieel onderdeel is van het zenuwstelsel maar bij zoogdieren niet vookomt. Een nieuw doelwit is het niet: avermectine en aanverwante insecticiden werken er ook op in.

Presenteer je dit eiwit (of specifieker het onderdeel dat uit de muggencelmembranen naar buiten steekt) aan het immuunsysteem van een zoogdier, dan zal dat er antilichamen tegen gaan aanmaken. Zelf merkt dat zoogdier er niets van maar een mug die zich tegoed doet aan zijn bloed, krijgt een probleem.

De Amerikanen hebben het uitgeprobeerd met AgGluCl, de versie van het ionkanaal die wordt aangemaakt door de malariamug Anopheles gambiae. Konijnen bleken deze antilichamen inderdaad te kunnen aanmaken. In het lab werden die antilichamen geïsoleerd uit het konijnenbloed, vermengd met vers bloed en aan A. gambiae geserveerd. Hoe veel muggen het niet overleefden hing van de concentratie af, maar in het beste geval was 90% binnen een dag dood.

Met twee andere muggensoorten, Aedes aegypti en Culex tarsalis, werkte het niet: hun versie van GluCl lijkt voldoende op die van A.gambiae om gevoelig voor de antilichamen te zijn, maar omn de een of andere reden lijkt hun spijsvertering geen konijnen-antilichamen te kunnen opnemen.

Uiteindelijk is het idee om er een vaccin van te maken dat je bij dieren (en misschien zelfs mensen) kunt inspuiten om ze, in de woorden van de auteurs, ‘mosquitocidale’ eigenschappen mee te geven. Zoiets is vaker uitgeprobeerd maar alleen met gemengde muggenextracten en nooit met één specifiek eiwit. Echt werken deed het niet.

Of het met AgGluCl wél werkt of dat de concentratie antilichamen in het bloed te laag blijft om de muggen te deren, moet nog worrden uitgeprobeerd.

bron: The Company of Biologists