De groei van fytoplankton rond Antarctica wordt bevorderd door ijzer dat van de steeds kalere rotsen spoelt. Hoe meer ijs er smelt, hoe harder dit gaat, schrijven Spaanse en Chileense onderzoekers in Environmental Science and Technology.

Dat is wellicht goed nieuws want dat fytoplankton (voornamelijk algen) groeit op CO2 uit de atmosfeer, en voor die groei is de beschikbaarheid van ijzer de belangrijkste beperkende factor. Niet voor niets zijn al een paar controversiële pogingen gedaan om ijzer vanaf schepen in zee te dumpen teneinde de fytoplanktongroei te bevorderen.

Drie bezoekjes aan de Zuidelijke Shetlandeilanden hebben nu de wetenschap opgeleverd dat er veel meer ijzer van de rotsen afkomt dan vermoed. Ten eerste verliezen ze ijzeroxides door de inwerking van wind en water: de auteurs schatten dat zo 450 ton ijzer per jaar vrijkomt.

Ten tweede zijn op sommige plekken zuurminnende bacteriën actief die ijzer en sulfide oxideren, denk aan Thiobacillus en Acidithiobacillus. Ze maken er onder meer het mineraal schwertmanniet van, en de onderzoekers hebben waargenomen dat dat neerslaat op ijsschotsen die vervolgens de oceaan op drijven. Zo wordt het ijzer verder verspreid. Als er nog meer plekken zijn waar die bacteriën zitten, kan dat zomaar 1.000 ton ijzer per jaar extra opleveren.

Ter vergelijking: de hoeveelheid ijzer die in de vom van stofdeeltjes naar het gebied toewaait, schijnt óók maar 1.000 ton per jaar te zijn. Geen wonder dat dat ijzer zo’n beperkende factor voor algenbloei is.

Wanneer door klimaatverandering een deel van het poolijs smelt, komen meer rotsen bloot te liggen en kan daar ook meer ijzer van af slijten. Dan groeien er dus nog meer algen die meer CO2 opnemen uit de atmosfeer en zo de klimaatverandering afremmen. Onder het motto: alle kleine beetjes helpen.

bron: C&EN

Onderwerpen