Het bedrijf Stramproy levert deze week de eerste twintig ton getorrefacteerd afvalhout op de loskade van de Essent-electriciteitscentrale in Geertruidenberg.

Het is voor het eerst in Nederland dat getorrefacteerde biomassa op commerciële schaal wordt bijgestookt.

 

Zo op het oog verschilt het spul weinig van steenkool. Beter nog is dat de calorische waarde en de fysische eigenschappen ervan in niets onder doen voor steenkool. Deze zwart geblakerde snippers zijn oorspronkelijk afkomstig van snoei- en dunningshout uit bossen en plantsoenen en zijn daarna door een zogeheten torrefactieproces bij driehonderd graden Celsius verbrost.

 

Anders dan bij gewone houtachtige biomassa hoeven energieproducenten niet te investeren in overkapte en van steenkool gescheiden loskades. ‘Getorrefacteerd hout neemt geen water meer op en kan rijp en groen gemengd met steenkool in dezelfde hamermolens worden vermalen tot poederkool’, zegt IJsbrand Galema, directeur van Stramproy.

 

Er zijn nog een viertal andere consortia met torrefactie, maar Stramproy heeft het eerste contract van vijf jaar op zak. Jaarlijks gaat meer dan 200.000 ton (één miljoen kubieke meter) snoeihout uit Noord-Nederland en Noord-Duitsland naar een fabriek in Steenwijk, waar het wordt verdicht en verbrost tot 90.000 ton ‘biokool’.

 

De verbroste biomassa is min of meer klimaatneutraal doordat het dunnings- en snoeihout tijdens de groei koolstofdioxide vastlegde. Dit kortcyclische CO2 komt bij de verbranding weer vrij. ‘Coolcoal’ noemt Galema het product. Hij betaalt de houteigenaars een vergoeding, waar zij normaal geld kwijt zijn voor verwerking van hun houtafval.

 

De energie-inhoud van dit getorrefacteerde hout bedraagt 24 GJ per ton, wat overeenkomt met steenkool. Onbehandelde gedroogde houtpellets bevatten 16 GJ per ton, terwijl nat hout een energie-inhoud heeft van 5 tot 10 GJ per ton. De Amercentrale in Geertruidenberg verbruikt jaarlijks 2,5 miljoen ton steenkool. Met twee eenheden heeft deze kolencentrale een vermogen van liefst 1.245 MW. Door de inzet van de 90.000 ton groene kolen, spaart de centrale derhalve vier procent aan fossiele brandstoffen.

 

‘Dat lijkt niet veel, maar het scheelt toch 225.000 ton koolstofdioxide per jaar’, zegt Galema. Als dergelijke torrefactieprocessen overal ter wereld met snoei- en dunningshout worden toegepast en slechts een luttele één procent van het steenkoolverbruik uitsparen, zou dit 170 miljoen ton CO2, ofwel driemaal de Nederlandse koolstofdioxideproductie schelen, rekent Stramproy voor. Het bedrijf claimt veertig aanvragen te hebben voor de bouw van dergelijke installaties elders in de wereld.

 

Torrefacteren van de circa twee miljoen bouw- en sloophout die jaarlijks in Nederland vrijkomt, zou kunnen voorzien in zestig procent van de steenkolenhonger van de Essentcentrale in Geertruidenberg. De energetische waarde van dit hout ligt zelfs nog iets gunstiger doordat energie wordt bespaard op het drogen van het verse snoeihout. De Nederlandse milieuregelgeving staat dit vooralsnog niet toe in verband met mogelijke verontreiniging van het hout. Ook grote hoeveelheden bermgras belanden tot nog toe in afvalverbranding. Galema zegt dergelijke biomassastromen op milieuverantwoorde wijze te kunnen torrefacteren. ‘Wij leveren een schoon product zonder luchtvervuiling doordat we de afvalgassen wassen.’

Onderwerpen