Ik was zaterdagmiddag 21 maart op het strand van Castricum omdat ik inschatte dat het verantwoord was. De rest van Nederland was dat niet met me eens.

Ik was zaterdagmiddag 21 maart op het strand van Castricum. Omdat ik er heel graag even uit wilde en inschatte dat het verantwoord was.

De rest van Nederland was dat de dag erna niet met me eens: media, professioneel verontwaardigde twitteraars en politici buitelden over elkaar heen om eensgezind schande te spreken van de drukte en het gebrek aan discipline van de Nederlanders. Onze vrienden verwijderden prompt het vrolijke Instagram-bericht dat ze van ons uitje hadden gepost.

De werkelijkheid was genuanceerder. Bij de strandopgang van Castricum waren inderdaad redelijk wat mensen, maar het haalde het niet bij de supermarkt waar ik de afgelopen week ook twee keer moest zijn. De anderhalve meter afstand kon je moeiteloos halen en na honderd meter liep je vrijwel alleen.

Zelfs tot onze vrienden hebben we consequent afstand bewaard en voor onze geïmproviseerde picknick hadden we elk ons eigen eten en drinken meegenomen. Veel in de media getoonde foto’s over drukte op het strand waren met een telelens van heuphoogte genomen; ja, dan lijkt iedereen naast elkaar te lopen.

Niettemin ben ik me ervan bewust dat we door naar het strand te gaan, onderdeel werden van een potentieel probleem. De keuzes van een individu en het gevolg voor het gedrag van een groep liggen mijlenver uit elkaar. De groep is een veilig gegeven om je achter te kunnen verschuilen.

Want tussen alle berichten over de verschrikkingen van COVID-19 voor een individuele patiënt door, klinken de eerste voorzichtige geluiden dat de maatregelen voor de groep als geheel wel eens heel slecht kunnen uitpakken. Ik leerde dit weekend van filosoof Beate Roessler dat we nu ‘kantiaans’ handelen: we respecteren elk afzonderlijk leven en doen alles om dat te redden. ‘Er zijn nauwelijks politici die het utilistische standpunt innemen en vooropstellen: wat is beter voor het grootste aantal mensen?’ zegt ze in De Volkskrant. ‘Gelukkig’, voegt ze er verderop aan toe, en daarmee vertolkt ze de mening van de groep.

Er zijn echter ook afwijkende geluiden. Ira Helsloot, hoogleraar veiligheid aan de Radboud Universiteit, wees eveneens in De Volkskrant in een vroeg stadium van de maatregelen al op de verstrekkende gevolgen voor de economie: ‘De economische prijs die we nu wereldwijd betalen om een groep kwetsbare ouderen te beschermen […] is buitensporig hoog.’

In televisieprogramma Mondo plaatste de Vlaamse psychiater Damiaan Denys vergelijkbare kanttekeningen: ‘Realiseren we ons dat we nu een jongere generatie mensen belasten met de problemen om deze oudere mensen nu te redden?’

Maar niets doen is geen optie. De groep vindt het misschien acceptabel dat 1 % van de mensen overlijdt als we daarmee de samenleving overeind houden, maar geen enkel individu zal bereid zijn een van zijn geliefden daarvoor op te offeren.

Gelukkig.