De roep om een moratorium op gene drives wordt alsmaar luider. Onderzoekers vrezen dat een veelbelovende techniek in het verdomhoekje terecht komt.

Halverwege december keken sommige moleculair biologen met ingehouden adem naar de berichtgeving over de UN Convention on Biodiversity in het Mexicaanse Cancún. Op de agenda stond een moratorium op gene drives. En hoewel sommige landen voorstander bleken van een verbod op veldproeven en bepaalde vormen van labonderzoek, bleef het bij een oproep tot voorzichtigheid en onderzoek naar risico’s.

Gene drives zijn genetische elementen op basis van de CRISPR-Cas technologie, die zich snel door populaties van gist, muggen, of muizen kunnen verspreiden. Ze kunnen zo in enkele jaren de eigenschappen van een wilde populatie veranderen, zoals de vruchtbaarheid of afweer.

Immuun

Zo heeft Kevin Esvelt, van het MIT in Cambridge, Massachusetts, het idee geopperd om op het eiland Nantucket, voor de kust van Boston, met gene drive wilde muizen immuun te maken voor de Lyme-bacterie. Deze bacteriën worden meestal overgedragen van muis op mens via een tekenbeet. Gene drive zou de muizenpopulatie Lyme-vrij moeten maken. Nantucket kent een van de hoogste percentages van de ziekte van Lyme in de VS.

Of het zover komt is de vraag. Organisaties als Synbiowatch en Friends of the Earth zijn steeds nadrukkelijker voor een moratorium op wat zij extinction technology noemen, omdat ze het risico op ontsnappen en onvoorziene ecologische schade te groot vinden. De leden van IUCN, internationale koepel van veel natuurbeschermingsorganisaties en overheden, zien sinds september 2016 af van elke steun aan gene drive-onderzoek. Het is een ontwikkeling die zorgen baart. Voorzichtigheid is terecht, maar een moratorium is een erg slecht idee, zegt plantenecoloog Tom de Jong van Universiteit Leiden en specialist in risicoanalyse van transgene landbouwgewassen. ‘De kans is heel groot dat met een moratorium de deur definitief wordt dichtgegooid, omdat sommigen vinden dat je eerst twintig jaar onderzoek moet doen naar risico’s. Terwijl bepaalde toepassingen beslist de moeite waard zijn, zoals de bestrijding van malaria of de ziekte van Lyme.’

 

Een moratorium gooit de deur definitief dicht

Haken en ogen

In het lab moet volgens De Jong het onderzoek gewoon kunnen doorgaan. Hij organiseert samen met collega’s in maart een internationale workshop over de vraag hoe je onderzoek reguleert aan gene drive technologie. De Wageningse hoogleraar microbiologie John van der Oost is daar ook aanwezig. Hij doet onderzoek aan CRISPR-Cas sinds 2005, ruim voordat het een hype werd. ‘Gene drives zijn spectaculaire ontwikkelingen, maar er zitten haken en ogen aan. Het is goed daarover van gedachten te wisselen. Op een gegeven moment moet er duidelijke wet- en regelgeving komen. Ik denk dat je voorlopig voorzichtig moet zijn met proeven in de vrije natuur. In een laboratorium kun je dat met de juiste maatregelen goed beheersen, dat is het voordeel.’

Hoogste veiligheidsniveau

In Nederland wordt op dit moment geen onderzoek gedaan met gene drives, zegt Jaco Westra, coördinator Synthetische Biologie bij het RIVM. Vorig jaar stelde het ministerie van Infrastructuur en Milieu de inschaling voor laboratoriumproeven met gene drives vast op het hoogste niveau, niveau IV, waarin ook onderzoek naar Ebola valt. Westra: ‘Het is zeker niet zo dat dat niveau het juiste is. Onderzoekers kunnen een lagere inschaling verzoeken. Het is ook een beleidsstrategie van het ministerie om een case by case benadering af te dwingen, zodat bij elke vergunningsaanvraag goed naar de beheersing van risico’s wordt gekeken.’