Na je dood word je opgevreten door een sterk wisselende bacteriële gemeenschap waarvan de meeste soorten nog totaal onbekend zijn. Dat melden Amerikaanse onderzoekers die voor het eerst een paar van zulke populaties daadwerkelijk door de DNA-sequencer hebben gehaald.

Hun belangrijkste conclusie is dat het de moeite waard is om het nogmaals te proberen met veel méér lijken.

Voor hun zojuist in PLOS ONE verschenen studie moesten Aaron Lynne en collega’s het doen met slechts twee stoffelijke overschotten. Ze legden die in de open lucht neer op het terrein van een forensisch lab in Texas nadat ze eerst voorzichtig, om niets te beschadigen, wat monsters hadden genomen uit de lichaamsopeningen. Een dag of wat later, toen de lijken flink opgezwollen waren maar de ontbindingssappen er nog net niet uit liepen, ging het mes er in en werden de restanten van de inwendige organen bemonsterd.

Vervolgens werd gekeken hoeveel verschillend DNA er in al die monsters zat. Daartoe werd één veel voorkomend gen (16S rDNA) geamplificeerd waarna DNA-sequencing het aantal aanwezige varianten van dat gen aangaf.

Daar bleek behoorlijk wat verschil tussen te zitten. Waarschijnlijk alleen al omdat ze het eerste lijk begin september lieten vergaan en het tweede begin november, toen het lang niet zo warm meer was maar wel vochtiger. Misschien ook omdat nummer één was bezweken aan hartfalen na een historie van diabetes en alcoholisme, terwijl nummer twee volkomen gezond was toen hij overleed aan koolstofmonoxidevergiftiging.

Maar de auteurs tekenen er ook bij aan dat het al behoorlijk blijkt uit te maken of je een monster uit de mondholte opdweilt met een wattenstaafje, of het wegschraapt met een houten spateltje.

In elk geval zitten er heel veel bacteriesoorten in, zo veel is duidelijk. De auteurs hebben de indruk dat de populatie verandert naarmate het ontbindingsproces vordert (op z’n minst wordt ze steeds anaerober), maar kunnen wegens gebrek aan gegevens geen harde conclusies trekken.

Ze stellen dan ook voor om meer lijken te testen, met meer monsternamepunten die vaker worden bemonsterd, en gedurende langere tijd zodat je ook het verdere ontbindingsproces in kaart krijgt tot het punt dat er alleen een skelet over is. Ook willen ze onderzoeken welke bacteriën al in het lijk zitten en welke er van buitenaf in sluipen, bijvoorbeeld vanuit de bodem.

Uiteindelijk hopen ze met een combinatie van microbiologisch, entomologisch en chemisch onderzoek het hele ecosysteem-dat-ontbinding-heet in kaart te krijgen. Vrijwilligers?

bron: PLOS

Onderwerpen