Analysetechniek brengt linnenrecycling aan het licht

Met röntgenfluorescentiespectroscopie op basis van synchrotronstraling zijn de onderliggende lagen van een schilderij zo gedetailleerd in kaart te brengen, dat je kunt afleiden wat de kleur moet zijn geweest. Dat hebben Delftse onderzoekers samen met Belgische, Duitse en Franse collega’s laten zien aan de hand van een werk dat Van Gogh ooit over een ouder doek heen heeft gekwast.

Een publicatie op de website van Analytical Chemistry legt uit hoe het werkt. Bij klassieke röntgenfluorescentietechnieken wordt de absorptie van de primaire röntgenbundel gemeten. De synchrotronstraling is echter intens genoeg om ook de secundaire straling te kunnen meten die wordt uitgezonden door atomen, die door de bundel zijn getroffen. Het voordeel is dat de golflengte van die secundaire straling per element verschilt, zodat je precies kunt zien welke elementen in de pigmenten zitten. Als je dan ook nog de chemische samenstelling weet van de pigmenten die de kunstenaar tot zijn beschikking had, kun je afleiden wat de kleur moet zijn geweest.

Het nu onderzochte werk heet Grasgrond, en komt uit de collectie van museum Kröller-Müller. Van Gogh schilderde het in zijn Parijse periode (1886-87). Al langer was bekend dat er een vrouwenhoofd onder zat (je kon het zien aan de dikte van de verf), maar met klassieke röntgentechniek kreeg je er alleen een vaag beeld van.

De synchrotronstraling (uit het DORIS-synchrotron in Hamburg) heeft nu aan het licht gebracht dat het om een doek uit Van Goghs Nuenense periode (1884-85) moet gaan. Vooral de hoeveelheden kwik en antimoon in de pigmenten gaven veel informatie over de kleuren. Vergelijking met andere Nuenense boerinnenkoppen (zie bijvoorbeeld de Aardappeleters) maakte de reconstructie af.

De onderzoekers vermoeden dat Van Gogh er een paar jaar later zelf niets meer aan vond, en toen het doek maar opnieuw heeft gebruikt.

bron: TU Delft

Onderwerpen