Van glycerol en citroenzuur kun je een polyester maken die pas écht goed biologisch afbreekbaar is. Binnen een paar jaar is het weg, melden UvA-onderzoekers Albert Alberts en Gadi Rothenberg.

In een persbericht wist de universiteit het nieuws zó overtuigend te hypen (citaat: ‘bij massaproductie leidt dit niet tot plasticsoep in de oceanen…’) dat het vandaag (25 februari) de voorpagina van het Parool haalde.

Dat het wondermateriaal bestond, zong al langer rond. Maar tot nu toe was de samenstelling geheim. Pas vorige week werden de drie belangrijkste octrooien ( EP2697293, EP2697294 en EP2697321) openbaar en kon worden onthuld dat het een polyester is van een alifatische polyalcohol en een tricarboxylzuur. Lees: glycerol en citroenzuur.

De octrooien verraden dat het polyester vooral dient als bindmiddel. Je kunt het vermengen met een hoog percentage glas-, koolstof- of houtvezels, of het als lijm gebruiken in multiplexplaat. In het persbericht wordt uitgelegd dat je er ook glas of metaal mee kunt verlijmen. Collega’s van de Hogeschool van Amsterdam hebben op deze manier al een tafel geproduceerd die ze zojuist aan het gezamenlijke college van bestuur cadeau hebben gedaan.

Volgens Alberts kun je het zelfs vermengen met conventionele polymeren, die daardoor ook enigszins biodegradeerbaar worden.

Die snelle afbreekbaarheid wordt voornamelijk veroorzaakt doordat het polyester langzaam oplost in water (vandaar dat de bovenste laag van die tafel uit een glazen plaat bestaat). De monomeren zijn puur natuur, en dus nauwelijks belastend voor het milieu.

Rothenberg en Alberts, eigenlijk katalyse-experts, ontdekten het per ongeluk toen ze werkten aan de synthese van biobrandstoffen. Ze verwachten dat de uitvinding, die de naam Glycix heeft meegekregen, binnen twee jaar klaar kan zijn voor industriële toepassing,. Mits een commerciële partner wordt gevonden die het aandurft.

bron: UvA, Het Parool

Onderwerpen