Twee Nederlandse afvalverwerkers onderzoeken of zoutzuur bruikbaar is om fosfaat terug te winnen uit rioolwaterzuiveringsslib. Als het lukt om er zo weer kunstmest van te maken, levert dat een forse bijdrage aan de sluiting van de fosfaatkringloop, zo suggereren ze in een persbericht.

“Van al het gewonnen fosfaaterts wordt 80 tot 90 procent verwerkt tot kunstmest”, vertelt Leon Korving, manager proces en milieu bij de Slibverwerking Noord-Brabant (SNB). Dat fosfaat eten we dus in feite op, waarna het in de rioolwaterzuivering terecht komt.”

In de rwzi blijft een deel van dat fosfaat ‘hangen’ in het zuiveringsslib. Als dat slib uiteindelijk wordt verbrand, blijft vliegas over waar evenveel fosfaat in zit als in een slechte doch bruikbare kwaliteit fosfaaterts. Tot nu toe doet men geen moeite om dat fosfaat er uit te halen voordat men die vliegas verder verwerkt in - bijvoorbeeld - wegverharding. Maar nu er steeds meer zorgen ontstaan over het uitgeput raken van fosfaatmijnen, is de belangstelling voor hergebruik sterk aan het groeien.

SNB en partner HVC, die samen in hun installaties in Moerdijk en Dordrecht de helft van al het Nederlandse rioolslib verbranden, willen daarvoor in zee gaan met EcoPhos uit Louvain-la-Neuve (Wallonië). EcoPhos werd in 1996 opgericht door chemicus Mohamed Takhim, als spin-off van de universiteit aldaar. Het bedrijf specialiseert zich in het ontsluiten van fosfaat uit alle mogelijke bronnen door behandeling met zoutzuur. Hoe het precies werkt mag Korving niet zeggen, maar dit octrooi op naam van Takhim (klik!) geeft een idee.

“Het voordeel van zoutzuur boven het zwavelzuur, dat tot nu toe meestal wordt gebruikt, is dat je geen enorme hoeveelheden verontreinigd gips overhoudt als reststof”, licht Korving toe.

Het proces wordt al op industriële schaal toegepast in Bulgarije. Daar verwerkt EcoPhos-dochter DecaPhos laagwaardig fosfaaterts tot diervoederingrediënten. De volgende vraag is of het ook lukt met vliegas. Inleidende proefjes op labschaal doen vermoeden van wel, en de komende maanden gaan SNB, HVC en EcoPhos uitproberen of het ook op grotere schaal lukt. Die fabriek in Bulgarije kan daarbij goede diensten bewijzen.

In principe moet je zo uit elke 100 ton vliegas 25 ton fosfaat kunnen terugwinnen. Als ‘bijvangst’ denkt Korving in een extra processtap ook nog het ijzerchloride, dat door rwzi’s wordt toegevoegd als vlokmiddel, uit het slib te kunnen terugwinnen. Dat kan hij dan weer aan de rwzi’s terug verkopen.

Ergens in 2012 moet duidelijk zijn of deze manier van fosfaatterugwinning economisch haalbaar is. Mocht het tegenvallen dan heeft Korving nog een thermisch proces achter de hand dat de zware metalen uit de vliegas verwijdert. Ook kan hij een deel van de vliegas eventueel kwijt aan de Zeeuwse fosforproducent Thermphos, maar daar is de verwerkingscapaciteit beperkt omdat de ovens anders problemen krijgen met het reeds genoemde ijzer.

bron: SNB

Onderwerpen