Olivijnpoeder strooien om koolstofdioxide uit de atmosfeer halen werkt inderdaad. Maar echt efficiënt is het niet, melden Duitse onderzoekers die het roemruchte idee van emeritus hoogleraar Olaf Schuiling voor het eerst tot in detail hebben doorgerekend.

Waarbij wel moet worden aangetekend dat de onderzoekers van het Alfred Wegener-instituut in Bremerhaven het iets anders aanpakken. Schuiling wil grote hoeveelheden fijngemalen olivijn uitstrooien over ongebruikte stukken land in vochtige tropische gebieden. Het Duitse plan houdt in dat je het poeder over de oceanen verspreidt. In beide gevallen moet je denken aan miljarden tonnen olivijn per jaar, maar op aarde is zat van dit mineraal beschikbaar.

De truc is telkens dat je het olivijn ((Mg,Fe)2SiO4) tegelijk in aanraking laat komen met CO2 en H2O. Het gaat dan verweren, waarbij de metaalionen in opgeloste vorm verdwijnen. Daarnaast houd je H4SiO4 en HCO3- over. In die laatste producten zit het voordeel van de Duitse variant verstopt: HCO3- gaat de verzuring van de oceanen tegen, het silicaat bevordert de groei van diatomeeën die ook weer CO2 uit de oceaan opnemen en inbouwen in hun kalkskelet.

Of het effect van het vrijkomende ijzer op de mariene biologie eveneens positief uitpakt, durven de Duitsers niet te voorspellen. Maar het zou kunnen.

Het nadeel van de Duitse methode is wel dat je het mineraal heel fijn moet malen om te voorkomen dat het meteen naar de bodem zakt. Gesuggereerd wordt dat je tot één micrometer diameter moet gaan. En berekend is dat het maalproces dan zoveel energie kost dat 30 procent van de CO2-absorptiecapaciteit van het olivijn er aan op gaat (dat wil zeggen, wanneer je er fossiele brandstoffen voor gebruikt).

Schuiling denkt op land veel grotere korrels te kunnen gebruiken, wat het energieverbruik een stuk lager houdt.

De absorptiecapaciteit bedraagt volgens de Duitse berekeningen ongeveer 280 gram CO2 per kilo olivijn. En dat betekent weer dat één miljard ton olivijn slechts drie procent van de huidige mondiale CO2-uitstoot kan absorberen.

Die ene miljard ton is dan weer de hoeveelheid die je zonder extra energieverlies zou kunnen verspreiden door het ballastwater van alle zeeschepen, die een lege reis maken, met olivijn te verzadigen. Het alternatief is dat je per miljard ton 100 tankers van elk 300.000 ton continu voor olivijnverspreiding inzet.

Eindconclusie: ‘open ocean disolution of olivine (is) a rather inefficient geoengineering technique’.

Voor wie het precies wil nalezen: de publicatie in Environmental Research Letters is open access, dus gratis in te zien.

bron: Wetenschap24

Onderwerpen