Nog even en je kunt weer hardop zeggen dat je onderzoek naar koude kernfusie doet zonder in je gezicht te worden uitgelachen. Dat claimt Jan Marwan, organisator van een koude-fusiesymposium dat in San Francisco wordt gehouden als onderdeel van het voorjaarscongres van de American Chemical Society.

Volgens Marwan trekt het vakgebied weer nieuwe onderzoekers aan en is het aantal koude-kernfusiepresentaties tijdens ACS-meetings sinds 2007 verviervoudigd. Het symposium dit jaar, met de voorzichtige titel ‘New Energy Techology’, omvat er bijna 50. Onderwerpen zijn onder meer aanwijzingen dat koude fusie van nature optreedt in sommige bacteriën, en hoe je een goedkope doch effectieve calorimeter bouwt om te warmteproductie aan te tonen die een belangrijke indicator van koude fusie is.

 

‘Koude’ kernfusie kwam voor het eerst in het nieuws op 23 maart 1989. De Amerikaanse onderzoekers Stanley Pons en Martin Fleischmann claimden toen trijdens een persconferentie dat ze kernfusie hadden waargenomen bij kamertemperatuur, in een vrij simpele proefopstelling.

 

Nog hetzelfde jaar raakten zowel het onderwerp als de onderzoekers in diskrediet omdat niemand de proeven kon reproduceren, en omdat er bij het originele experiment een paar foutjes bleken te zijn gemaakt. De algemene conclusie was dat koude kernfusie een broodje aap was, en dat alleen halve gekken en hele bedriegers iets anders beweerden.

 

Een paar van die halve gekken zijn echter stug doorgegaan met experimenteren. En langzamerhand wint de overtuiging terrein dat er wel degelijk ‘iets’ aan de hand moet zijn, al weet niemand precies wat.

 

bron: ACS

Extra documenten

Klik op de link om deze bestanden te downloaden en te bekijken

Onderwerpen