De ziekte van Crohn is wellicht te bestrijden door een deel van de darmflora te vervangen door bacteriestammen die het enzym urease niet aanmaken. Zo beroof je de boosdoeners van hun eten, suggereren Gary Wu en collega’s van de University of Pennsylvania in Science Translational Medicine.

Dat bacteriële urease (de afdbeelding toont een voorbeeld) breekt ureum in de darmen af tot ammoniak. Andere darmbacteriën (of dezelfde, dat is niet duidelijk) kunnen daar weer aminozuren van maken, en weer andere soorten lijken daar niet tegen te kunnen. Dat levert een evenwichtsverstoring van het darmmicrobioom op die wel wordt aangeduid als dysbiose. Veel details zijn nog niet bekend maar Wu’s onderzoek bevestigt wel dat de poep van jeugdige Crohn-patiëntjes meer vrije aminozuren bevat dan die van gezonde leeftijdgenoten.

De urease- en aminozuurproducenten behoren tot de Proteobacteria, waarvan E. coli de bekendste vertegenwoordiger is. En het idee is nu om die Proteobacteria te vervangen door coli’s die het urease-gen missen. Dat kan door het darmmicrobioom vrijwel geheel uit te moorden met een combinatie van zware antibiotica en polyethyleenglycol als laxeermiddel. Spuit je vervolgens die urease-loze coli’s in de darmen, dan kunnen die een permanente plek opeisen in het zich herstellende ecosysteem.

Inderdaad blijk je muizen zo van een dysbiose te kunnen afhelpen. Bij menselijke proefpersonen is Wu nog niet verder gekomen dan de PEG en de antibiotica, en de conclusie dat die laatste kennelijk veel zorgvuldiger moeten worden gekozen dan bij muizen.

Omgekeerd kun je die dysbiose creëren door hetzelfde uit te halen met gezonde muizen en gemodificeerde coli’s die wél urease aanmaken. Dat bevestigt het vermoeden dat Wu inderdaad iets interessants te pakken heeft.

Opvallend is intussen wel dat vrijwel tegelijk ook een Vlaamse studie verscheen die grote vraagtekens zet bij de manier waarop darmflora’s tot nu toe in kaart zijn gebracht. De gevonden getalsverhoudingen kloppen niet altijd en uitgerekend bij Crohn blijkt de populatie sowieso al met een factor 50 te zijn uitgedund. Of dit Wu’s conclusies serieus ondergraaft, is niet direct te zeggen - maar allicht dringt zich een vervolgonderzoek op.

bron: University of Pennsylvania, Science Translational Medicine