Op weg naar circulaire productie van shampooflessen

Door de talloze varianten kunststoffen en hoge recyclingskosten blijft de circulaire productie van kunststoffen een grote uitdaging. Toch slagen enkele bedrijven erin om plastic afval een hoogwaardig nieuw leven te geven.

Bij de ideale manier van recyclen hergebruik je een product zonder dat er nieuwe grondstoffen nodig zijn voor de productie ervan. Statiegeldflessen van polyethyleentereftalaat (PET) zijn een mooi voorbeeld hiervan. Maar dat gaat niet op voor andere kunststoffen uit consumentenafval.

Polyetheen (PE, HDPE en LDPE) en polypropyleen (PP) eindigen meestal nog in een mix van kunststoffen die een laagwaardigere bestemming krijgen dan hun bron, denk aan straatmeubilair. Chemische verwerking zoals depolymerisatie of pyrolyse maken een completere recycling mogelijk; ze leveren immers de grondstoffen voor nieuwe ­­– virgin – polymeren. Echter, ook bij de meer traditionele mechanische scheiding en zuivering van kunststofafval worden stappen in de goede richting gezet.

Nieuwe variant

Een van de grote sorteerders van kunststofafval is SUEZ. Freek Bakker, directeur operations bij SUEZ, vertelt over hun proces: ‘We verwerken huishoudelijk kunststof afval dat we scheiden op basis van soortelijk gewicht en grootte. Met onder andere nabij infrarood spectrometrie-detectie scheiden we de kunststoffen op basis van soort. Uiteindelijk leveren we aan onze klanten gesorteerd PP, LDPE, HDPE of PET en een mix van diverse kunststoffen.’

Peter Rem, hoogleraar resources & recycling aan de TU Delft, legt aan de hand van staal uit waarom de gezuiverde en gesorteerde kunststoffen niet zomaar geschikt zijn om er nieuwe shampooflessen van te maken: ‘Als ik iets van staal wil maken, dan kan ik kiezen uit een beperkt aantal legeringen van ijzer met ieder hun eigen fysieke eigenschappen.’ De technische recycling van staal is daardoor makkelijk; na het verwijderen van bijvoorbeeld lak, houd je een materiaal over waarvan je weer een nieuwe legering met dezelfde kwaliteit kunt maken. De prijs van schroot is daarom vergelijkbaar met die van ijzererts.

‘We moeten terug naar een beperkt aantal kunststoffen’

Rem vervolgt: ‘Bij kunststoffen, echter, wordt voor vrijwel elke toepassing een nieuwe variant gemaakt door het polymeer te mengen met toevoegingen zoals kleurstoffen en weekmakers.’ De hoogleraar neemt een gele shampoofles met een gele dop als voorbeeld. ‘De dop wordt in een razendsnel spuitgietproces gemaakt, waarbij een lage viscositeit van het polymeer belangrijk is.’

’De fles wordt, als een ballon, opgeblazen in een mal en daarvoor is een viskeus polymeer nodig. Zodra ik de fles recycle, krijg ik een nieuw polymeer met een viscositeit die tussen die van de oorspronkelijke dop en de fles ligt. Dit polymeer is, zonder extra chemische toevoegingen, niet geschikt voor het spuitgietproces noch voor het blaasproces.’ En natuurlijk kun je andere kunststof toepassingen voor het gerecyclede materiaal bedenken, maar voor nieuwe flessen ben je dan dus nog steeds afhankelijk van olie als grondstof.

Het recycleprobleem dat Rem aan de hand van één shampoofles schetst is in werkelijkheid veel groter. Voorwerpen van kunststof komen in allerlei kleuren en met allerlei soorten toevoegingen. Wat op papier één kunststof materiaal is, omvat in werkelijkheid een mengsel van vele duizenden varianten van die kunststof. Het grootschalig circulair maken van de levensloop van kunststoffen voorwerpen is daardoor onmogelijk, meent Rem: ‘Om de recycling van kunststoffen technisch behapbaar te maken, moeten we, net als bij ijzer, terug naar een beperkt aantal soorten waaruit producenten van kunststofvoorwerpen kunnen kiezen.’

Laagwaardiger

Als gevolg van het door Rem geschetste dilemma, eindigt gerecycled kunststof meestal als een laagwaardiger materiaal. De bekende bermpaaltjes zijn er een voorbeeld van. De producenten van dit straatmeubilair worden wel steeds innovatiever. Waar je vroeger nog de vorm van stukjes samenklittend kunststof in een bermpaaltje kon herkennen, heeft het materiaal tegenwoordig de uitstraling van bijvoorbeeld hout.

Maar met laagwaardige oplossingen krijg je de kunstofproductie natuurlijk niet circulair. Tegelijkertijd zie je langzamerhand steeds meer producenten erin slagen om de cirkel te sluiten. Zo maakt Attero uit het Drentse Wijster van kunststof folies zoals LDPE weer een gezuiverd granulaat dat volgens Attero’s website ‘bijna zo goed als nieuw is’ en waarvan nieuwe folies gemaakt worden.

In het Limburgse Geleen verwerkt Quality Circular Polymers (QCP, een joint venture van SUEZ en kunststofproducent LyondellBasell) juist harder kunststof afval zoals HDPE en PP. QCP zuivert het door SUEZ gescheiden afval verder en sorteert het ook op kleur.

‘Nu moet er subsidie bij om recycling rendabel te maken’

Raf Bemelmans, medeoprichter van QCP: ‘Ons productieproces levert een homogene en reproduceerbare kwaliteit kunststoffen die bestaan uit gemiddeld 95 % zuiver gerecycled consumentenafval en 5% toevoegingen voor bijvoorbeeld het aanpassen van de viscositeit van de kunststof. Van onze kunststof kun je opnieuw flessen en doppen maken, we leveren dus een circulair product voor hoogwaardige toepassingen.’ Kunststoffen van QCP zitten in bijvoorbeeld de flessen voor de schoonmaakproducten van Seepje, maar ook in de koffers van Samsonite.

Niet rendabel

Een groot probleem rond de recycling van kunststof is de waarde van het afval. Waar oud ijzer een waarde heeft die vergelijkbaar is met die van ijzererts, is de waarde van kunststof afval vrijwel nul. Rem: ‘De waarde varieert van € -0,20 tot 0,20 per kg, terwijl uit aardolie geproduceerde kunststof gemiddeld € 1,70 kost.’

In de praktijk vallen de prijzen van virgin kunststoffen daarmee lager uit dan de kosten van recycling, onderschrijven zowel Rem als Bakker, en moet er dus subsidie bij om de recycling rendabel te maken. Ook dit probleem, en daarmee de rendabiliteit van recycling, lossen we volgens Rem op door met veel minder soorten kunststof te werken wat de recycling technisch eenvoudiger en daarmee goedkoper maakt.

Als uitzondering op de ‘subsidieregel’ noemt Bakker PET: ‘Omdat frisdrankfabrikanten kiezen voor gerecycled PET, is de prijs van gerecycled PET vrijwel gelijk aan die van virgin PET. Ik denk dat het met PE en PP ook die kant op gaat aangezien bedrijven als Unilever aangeven dat ze meer gerecyclede kunststoffen willen gebruiken.’

Tegelijkertijd blijven er volgens Bakker vele andere kunststoffen over waarvoor dit niet geldt. Het zal dus een hele uitdaging worden om met minder soorten kunststoffen en met minder additieven te werken. Daarbij speelt ook de keuzevrijheid van de consument een rol, aldus Bakker. ‘Die zal eerder geneigd zijn om een gekleurde fles te kopen in plaats van een uniforme, makkelijk te recyclen grijze fles.’

Al met al blijft de stap naar een grootschalige circulaire productie en recycling van kunststoffen nog enorm lang, zeker als je bedenkt dat dit verhaal alleen over consumenten verpakkingsmateriaal gaat, dat op zijn beurt maar 30% vormt van al het verbruikte kunststof.

Kijk hier een filmpje over het proces van SUEZ en QCP.

Percentage gerecycled

Nederlanders gooiden in 2017 zo’n 243 kiloton kunststof verpakkingsmateriaal weg, daarvan was 47,5 % geschikt voor recycling, de rest verdween in een verbrandingsoven of het milieu. Belgen gooiden 347 kiloton verpakkingsmateriaal weg en re­cycleden 34 % daarvan. Een bedrijf als QCP verwerkt jaarlijks ‘slechts’ 46 kiloton kunststof afval wat 35 kiloton gerecycled kunststof oplevert.