Aan het MIT is een 96-welsplaat ontwikkeld met vast ingebouwde zebravislarven. Voor het eerst kun je nu medicijntoedieningsrecepten testen in high throughput-tempo, juichen de bedenkers in het oktobernummer van Integrative Biology.

In feite heeft de plaat geen welletjes. Hij is plat, en er liggen 96 druppeltjes hydrogel op die elk een of meer larven bevatten. De onderlinge afstanden komen overeen met die in een echte 96-welsplaat, om het werk van de dienstdoende labrobot te vergemakkelijken.

Die hydrogel, een agarose-oplossing, is zo samengesteld dat hij stolt als hij eventjes beneden kamertemperatuur komt. Bij temperatuurverhoging blijft hij daarna vast. Je mengt de larven met de vloeibare gel en druppelt de combinatie op de plaat. Daarbij kun je voor twee oriëntaties kiezen: óf je laat de plaat even trillen zodat de larven schrikken en bijna allemaal rechtop zwemmen, óf je doet een anestheticum door de gel zodat ze op hun zij gaan liggen.

Meteen daarna vries je ze als het ware vast in de gewenste stand, door de hydrogel even af te koelen.

Vervolgens maak je gebruik van het feit dat zo’n visje transparant is zodat je de organen kunt zien zitten. Je hangt een camera boven de plaat, laat er beeldherkenningssoftware op los die de gewenste organen lokaliseert, en stuurt daarmee een labrobot aan die er met een heel fijne injectienaald een picoliterhoeveelheid van de te testen stof in spuit.

Meteen daarna brengt die robot de druppeltjes over naar een échte 96-welsplaat, met wat vloeistof er bij die de hydrogel laat oplossen en zo de larven bevrijdt. Als het goed is verloopt de hele geautomatiseerde procedure zó snel dat de diertjes dáár althans geen nadelige gevolgen van ondervinden - wat de injectie met ze doet is vervolgens afwachten.

De onderzoekers rekenen voor dat de hele procedure nog maar 20 seconden per larf kost, en en dat het met wat extra stroomlijnen terug kan naar 13 seconden. Als het met de hand moet, heeft zelfs een getrainde laborant een aantal minuten per larf nodig. Binnen een aanvaardbare tijd kun je dan lang niet zo veel dingen uitproberen.

Mehmet Fatih Yanik en collega’s ontwikkelden het high-throughputsysteem als gereedschap voor een onderzoek naar een soort gentherapie. Ze verpakten RNA dat codeerde voor een fluorescerend eiwit in nanobolletjes, opgebouwd uit lipiden. Deze ‘lipidoïden’ injecteerden ze in de ruggengraat van de larven, waarna ze keken of de hersenen gingen fluoresceren. Dit om vast te stellen welke lipiden je het beste kunt gebruiken voor die bolletjes.

Volgens de auteurs geeft dit representatievere resultaten dan celkweekjes in petrischaaltjes: veel lipidoïden doen het in zo’n schaaltje niet maar in een zebravisje wel, en proeven op ratten leveren vrijwel altijd hetzelfde resultaat op als die op zebravisjes.

Of dat ook voor andere geneesmiddelenverpakkingen geldt is even afwachten, maar heel goed mogelijk.

bron: MIT