N-acetylneuraminozuur

Na het inbouwen van twee bacteriële genen produceert de schimmel Trichoderma reesei N-acetylneuraminozuur (NeuNAc), de zeer prijzige precursor van een veelgebruikt antiviraal middel. Dit melden Matthias Steiger en collega’s van het de Technische Universiteit van Wenen in Microbial Cell Factories.

De processen die momenteel gebruikt worden voor de productie van NeuNAc zorgen ervoor dat een gram van de stof zo’n €75,- kost. Deze prijs zou fors omlaag kunnen door chitine te gebruiken als grondstof.

Chitine is de voornaamste bouwsteen van pantsers van schaaldieren. Na cellulose is het wereldwijd de grootste bron van biomassa, dat bestaat uit een polymeer van geschakelde N-acetylglucosamine (GlcNAc) monomeren.

Normaal fosforyleert de schimmel deze monomeren om ze vervolgens te gebruiken in de glycolyse. In dit geval hebben de onderzoekers echter twee bacteriële genen ingebracht waardoor GlcNAc, via N-acetylmannosamine, wordt omgezet in NeuNAc.

Wanneer de schimmel eenmaal NeuNAc heeft gemaakt doet zij er verder niets meer mee. Het neemt de moleculen niet weer op en verandert er verder ook niets aan. Dat is maar goed ook, want anders was er weinig van het spul overgebleven. Per gram drooggewicht van de schimmel levert het proces 13 microgram NeuNAc op. Niet bepaald industriële schaal, maar een mooie proof-of-principle, geven de onderzoekers zelf ook al aan.

Aangezien het aandeel ingenomen koolstof dat in het product terecht komt niet is weergegeven in het artikel, is het onduidelijk welke winst er nog valt te behalen in dit organisme.

Onderwerpen